In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
- Is een verzonnen verhaal.
Soorten fictie:
Strip
Boek / gedichten
Film
Televisieserie
Korte verhalen
Musical
- Theorie behandelen
- Quizvragen fictie
- Quizvragen via LessonUp
Realistisch verhaal:
Verhalen die echt zouden kunnen gebeuren, maar die verzonnen zijn.
Voorbeelden:
Hier-en-nu verhalen
Verhaal over de middeleeuwen
Tips:
- Wie is de schrijver/auteur?
- Heb je al vaker boeken van die schrijver/auteur gelezen?- Wat voor soort boek is het?
- Waar gaat het over?
- Waar houd jij van?
- Bekijk de kaft en lees de flaptekst (de tekst op de achterkant)
Lezen is belangrijk:
je wordt beter in begrijpend lezen en je vergroot je woordenschat!
Hoe maakt de schrijver een boek spannend?
1. Spannende woorden.
2. Spannende omgeving, geluiden en personen.
3. Belangrijke informatie weglaten voor de hoofdpersoon.
(schedels, grafstenen)
Tijd: heden (nu)
Plaats: bekende omgeving
Onderwerpen: problemen die tegenwoordig voorkomen (pesten, scheidingen, verslavingen)
Hoofdpersoon:
De belangrijkste persoon. Zij moeten een probleem oplossen, maken een gebeurtenis mee.
Zijn noodzakelijk.
Hebben geen hele grote rol.
Zijn soms belangrijk, maar niet het hele verhaal.
De schrijver beschrijft het uiterlijk in het boek.
De hoofdpersoon zegt zelf iets over zijn uiterlijk.
Een ander personage zegt iets over het uiterlijk van de hoofdpersoon.
Het karakter zegt iets over het innerlijk van de persoon. BV: over hoe de persoon zich voelt of denkt.
Door het beschrijven van het innerlijk/karakter lijken de personen echte mensen en kun je met hen gaan meeleven.
De schrijver beschrijft het karakter.
De schrijver laat de persoon iets over zijn eigen karakter zeggen.
De schrijver laat een ander persoon iets over het karakter zeggen.