ES Oefentoets Rechtsstaat

1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 5

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefentoets
rechtsstaat

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In een rechtsstaat:
A
hebben burgers rechten en plichten en de overheid niet.
B
hebben burgers en overheid allebei rechten en plichten.
C
hebben burgers rechten en de overheid plichten.
D
hebben burgers plichten en de overheid rechten.

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I. Rechtsbescherming gaat over privacy
II. Rechtshandhaving gaat over vrijheid
A
I is juist, II is onjuist
B
I is onjuist, II is juist
C
I en II zijn juist
D
I en II zijn onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I. Rechtshandhaving is een taak van de burgers.
II. Rechtsbescherming is een taak van de overheid.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I Bij een schending van klassieke grondrechten kun je naar de rechter stappen.
II. Bij klassieke grondrechten horen de politieke rechten
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

In de grondwet staat beschreven:
I. dat alle burgers in gelijke gevallen gelijk worden behandeld.
II. op welke misdrijven gevangenisstraf staat.
A
Alleen I is juist.
B
I en II zijn juist.
C
Alleen II is juist.
D
Beiden zijn onjuist

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bevoegdheden politie

Slide 12 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Taken van de politie zijn:
A
Orde, Rechtspraak, Opsporing
B
Orde, Opsporing, hulpverlening
C
Rechtspraak, Hulpverlening, Opsporing
D
Opsporing, Hulpverlening, Geweldsmonopolie

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Taken OvJ

Slide 15 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I. Jurisprudentie zijn ongeschreven gebruiken
II. Gewoonterecht zijn uitspraken van vergelijkbare zaken
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgens het principe van de trias politica:
A
leggen rechters wettelijk vast wat strafbaar is.
B
controleren rechters de beslissingen van de Tweede Kamer.
C
zijn rechters onafhankelijk van de regering.
D
bepalen rechters het legaliteitsbeginsel.

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem de 4 doelen van straf

Slide 20 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij in cassatie ga je in hoger beroep
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I. Bestuursrecht is tussen burgers onderling
II. Bij het civiel recht gaat het bijvoorbeeld om een conflict met een bedrijf
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwetten op
het gebied van privacy

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grondwetten tegen
machtsmisbruik

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I. De vrijheid van meningsuiting is een klassiek grondrecht.
II. Het kiesrecht is een klassiek grondrecht.
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 30 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een rechtsstaat ook alweer? (geef de vier kenmerken)

Slide 31 - Open vraag

4 grondbeginselen
- aanwezigheid grondrechten
- machtenscheiding
- legaliteitsbeginsel
- onafhankelijke rechtspraak

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het probleem bij de nieuwe Wet Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten (WIV)
A
geen meerderheid is voor de wet
B
de wet is niet uitvoerbaar
C
dilemma van de rechtsstaat

Slide 33 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I. Subsidiariteit gaat over het recht op subsidies.
II. Proportionaliteit gaat over dat de middelen in verhouding staan tot het te bereiken doel
A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 35 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Na voetbalrellen neemt de politie tien supporters mee naar het bureau. Ze worden verdacht van geweldpleging en vernieling.
De politie mag de supporters:

A
een strafbeschikking opleggen
B
fouilleren
C
een transactie opleggen
D
een strafbeschikking opleggen en fouilleren

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De officier van justitie heeft onvoldoende bewijs gevonden tegen een inbreker. Hij zal vrijwel zeker:
A
de zaak seponeren.
B
een transactie voorstellen.
C
de verdachte vervolgen.
D
de zaak teruggeven aan de rechter.

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt de inhoud van de aanklacht in een strafzaak?
A
De officier van justitie.
B
De advocaat.
C
De rechter.
D
De meervoudige rechtbankkamer.

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Het Nederlandse strafrecht kent verschillende soorten straffen. Welke van deze is een bijkomende straf?
A
celstraf
B
een taakstraf.
C
ontzegging van de rijbevoegdheid.
D
een geldboete.

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie bepaalt wat voor straf je krijgt?
A
rechter
B
officier van justitie

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie maken de regels in Nederland?
A
Politiek
B
Rechters

Slide 42 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

het is verboden om dronken op de fiets te zitten
A
ja
B
nee

Slide 43 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Fietsendiefstal is…
A
een misdrijf
B
een overtreding

Slide 44 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als een verdachte bekent, wordt er meteen veroordeeld.
A
waar
B
niet waar

Slide 45 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is het verboden om als minderjarige een naaktfoto van een klasgenoot door te sturen?
A
ja
B
nee

Slide 46 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies