Par 5.1 Een land met veel water

Hoofdstuk 5: Een land met veel water

  1. Een land met veel water
  2. De strijd tegen water
  3. Het klimaat verandert
1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 5: Een land met veel water

  1. Een land met veel water
  2. De strijd tegen water
  3. Het klimaat verandert

Slide 1 - Tekstslide

Par 5.1 Een land met veel water
Leerdoelen:
1. Je weet het verschil tussen Hoog en Laag Nederland
2. Je weet wat het begrip sedimentatie betekent

Slide 2 - Tekstslide

Water in Nederland

Slide 3 - Woordweb

Voor- en nadelen van water

Slide 4 - Woordweb

Wonen wij in een hoog of laag gedeelte van Nederland?
A
Hoog
B
Laag

Slide 5 - Quizvraag

Hoog en laag Nederland

Laag = Lager dan 1 meter NAP
(zee heeft veel invloed op vorming van het landschap)
Hoog = Hoger dan 1 meter NAP (weinig invloed van de zee, maar meer van rivieren en beken
NAP
Alle hoogtes in Nederland worden gemeten ten opzichte van hetzelfde niveau, het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Een NAP-hoogte van 0 m is ongeveer gelijk aan het gemiddeld zeeniveau van de Noordzee.

Slide 6 - Tekstslide

Hoog en laag Nederland

Laag = Lager dan 1 meter NAP
(zee heeft veel invloed op vorming van het landschap)

Hoog = Hoger dan 1 meter NAP (weinig invloed van de zee, maar meer van rivieren en beken

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Slide 9 - Link

Par 5.1 Een land met veel water
Leerdoelen:
1. Je weet het verschil tussen Hoog en Laag Nederland
2. Je weet wat het begrip sedimentatie betekent
3. Je weet wat inklinken betekent
4. Je weet hoe delta's worden gevormd

Slide 10 - Tekstslide

Hoog en laag Nederland

Laag = Lager dan 1 meter NAP
(zee heeft veel invloed op vorming van het landschap)
Hoog = Hoger dan 1 meter NAP (weinig invloed van de zee, maar meer van rivieren en beken
NAP
Alle hoogtes in Nederland worden gemeten ten opzichte van hetzelfde niveau, het Normaal Amsterdams Peil (NAP). Een NAP-hoogte van 0 m is ongeveer gelijk aan het gemiddeld zeeniveau van de Noordzee.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

Als de dijken breken

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video

Wat was sedimentatie ook alweer?

Slide 15 - Open vraag

Sedimentatie
Het neerleggen van materiaal door water, ijs en wind.

Afzettingen van stenen, grind, zand, klei etc.


Slide 16 - Tekstslide

Rivieren
Vroeger nog geen dijken rondom de rivieren. Bij overstromingen is veel sedimentatie doordat zand wordt neergelegd aan de oevers.
Oevers zijn meestal hoger dan het land eromheen.
Oeverwallen

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Inklinken in 5 stappen
  1. Bij overstromingen stroomt het water heel langzaam het binnenland in
  2. Kleine kleideeltjes zakken naar de bodem
  3. Klei droogt heel langzaam op
  4. Klei komt daardoor dicht bij elkaar en de grond zakt in 
  5. Inklinking zorgt voor komgronden

Slide 19 - Tekstslide

Komgronden

Slide 20 - Tekstslide

Hebben we hier in de buurt ook veel te maken met inklinking en komgronden?
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quizvraag

Par 5.1 Een land met veel water
Leerdoelen:
  1. Je weet wat inklinken betekent
  2. Je weet hoe delta's worden gevormd
  3. Je weet hoe de duinen aan de Nederlandse kust zijn ontstaan

Slide 22 - Tekstslide

Schrijf de 5 stappen van inklinking over:
  1. Bij overstromingen stroomt het water heel langzaam het binnenland in
  2. Kleine kleideeltjes zakken naar de bodem
  3. Klei droogt heel langzaam op
  4. Klei komt daardoor dicht bij elkaar en de grond zakt in 
  5. Inklinking zorgt voor komgronden

Slide 23 - Tekstslide

Delta
Monding van een rivier die steeds verder vertakt

NL bestaat van oudsher grotendeels uit een delta

Slide 24 - Tekstslide

Opdracht
Ga in tweetallen op zoek naar grote delta's die op satellietbeelden zichtbaar zijn. Nederland telt niet mee.

Benoem welk land het is, welke rivier het is en hoe groot de delta is.

Slide 25 - Tekstslide

IJstijden
- Veel koudere periode dan nu
- In de winter was alles bevroren
- In de zomer al het ijs gesmolten en nam het water veel sediment mee

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Wat gebeurt er met de zeespiegel als er veel ijs op het land ligt?

Slide 28 - Open vraag

Zomer seizoen breekt aan --> landijs gaat smelten --> komt terecht in de oceanen --> En dan?

Slide 29 - Tekstslide

Hoe ontstonden ook alweer duinen langs de kust?

Slide 30 - Open vraag

Ontstaan duinen
Wind en golven + eb en vloed verplaatsen het zand dat vanuit de rivieren komt langs de kust

Hierdoor ontstaan eilandjes met strand en duinen

Slide 31 - Tekstslide

-Teken hoe ver de rivieren zouden overstromen bij het smelten in een ijstijd
-Teken waar de duinen worden gevormd door de wind en golven 

Slide 32 - Tekstslide

Par 5.1 Een land met veel water
Leerdoelen:
  1. Je weet wat inklinken betekent
  2. Je weet hoe delta's worden gevormd
  3. Je weet hoe de duinen aan de Nederlandse kust zijn ontstaan
HW
Opdracht 4+5 (Ook tekenopdrachten)

Slide 33 - Tekstslide