bs 3 Cellen van dieren en planten

BS 3 Cellen van dieren en planten 
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

BS 3 Cellen van dieren en planten 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  •  Je kunt delen benoemen van dierlijke en plantaardige cellen met hun kenmerken en functies.

Slide 2 - Tekstslide

timer
2:30
Levend
Dood
levenloos

Slide 3 - Sleepvraag

Sleep de betekenissen naar de juiste plek van de tekening
klein plantje wat uit kan groeien
beschermend vliesje
voeding voor de kiem
plek waarmee het zaad vastzat aan de vrucht
kan water doorheen

Slide 4 - Sleepvraag

Dierlijke cellen

Slide 5 - Tekstslide

Plantaardige cel

Slide 6 - Tekstslide

Verschillen en overeenkomsten 

Slide 7 - Tekstslide

Elk celorganel heeft zijn eigen functie
Celwand: Beschermen van de cel en geeft stevigheid
Celmembraan: Het wel of niet doorlaten van de stoffen
Celkern: Regelt alles wat er in een cel gebeurt
Vacuole: zorgt voor stevigheid
Bladgroenkorrel: Zorgt voor energierijke stoffen (fotosynthese)
Cytoplasma: Stroperige vloeistof 

Slide 8 - Tekstslide

Verschillende soorten korrels

Slide 9 - Tekstslide

Overgaan van korrels

Slide 10 - Tekstslide

Welke onderdelen van de plantencel worden hier aangegeven? 
Celwand
Celkern
Bladgroenkorrel
Cytoplasma
Vacuole

Slide 11 - Sleepvraag

Zijn in cel A plastiden aanwezig?
En zijn in cel B plastiden aanwezig?
A
je, in beide cellen
B
alleen in cel A zijn plastiden aanwezig
C
alleen in cel B zijn plastiden aanwezig
D
nee, in cel A en B zijn beide geen plastiden aanwezig

Slide 12 - Quizvraag

Als een tomaat rijpt gebeurt er iets met de kleur, hij gaat namelijk van een groene naar een rode kleur.
Een type plastide verandert in een andere type plastide.

Welk type plastide veranderde in welk andere?
A
Van zetmeelkorrel naar kleurstofkorrel
B
Van kleurstofkorrel naar bladgroenkorrel
C
Van bladgroenkorrel naar kleurstofkorrel
D
Van bladgroenkorrel naar zetmeelkorrel

Slide 13 - Quizvraag

Welke cel heeft een celmembraan?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cellen
D
Geen van beiden

Slide 14 - Quizvraag

Welke cel heeft een celkern?
A
Plantaardige cel
B
Dierlijke cel
C
Plantaardige en dierlijke cel
D
Geen van beiden

Slide 15 - Quizvraag

De drie typen plastiden zijn:
A
bladgroen-, zetmeel- en waterpestkorrels
B
zetmeel-, waterpest- en kleurstofkorrels
C
kleurstof-, paprika- en zetmeelkorrels
D
kleurstof-, bladgroen- en zetmeelkorrels

Slide 16 - Quizvraag

Een dierlijke cel heeft bladgroenkorrels
A
Waar
B
Niet waar

Slide 17 - Quizvraag

Een celkern regelt alles wat er in de cel gebeurt.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quizvraag


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 19 - Quizvraag

Een dierlijke cel heeft een celwand
A
Ja
B
Nee

Slide 20 - Quizvraag

Hoe noem je de cellen van een mens?
A
dierlijke cel
B
menselijke cel
C
plantencel
D
plantaardige cel

Slide 21 - Quizvraag

Van klein naar groot
Cel - Weefsel - Orgaan - Orgaanstelsel - Organisme

Slide 22 - Tekstslide

Orgaanstelsels
Een groep organen die samenwerken, heet een orgaanstelsel.

Voorbeelden van orgaanstelsels:
- Skelet
- Verteringsstelsel
- Ademhalingsstelsel
- Bloedvatenstelsel 

Slide 23 - Tekstslide

Huiswerk

  • Lezen bs 3
  • Maken woordenlijst bs 3
  • Maken opdrachten bs 3 digitaal 

Slide 24 - Tekstslide