Flexles voor toets h3

Welkom!

Leg alvast klaaar:
  • Pen papier voor aantekeningen 
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Leg alvast klaaar:
  • Pen papier voor aantekeningen 

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Herhalen bedrijvende en lijdende vorm 
  • Herhalen woordsoorten van het werkwoord
  • Leren voor de toets/vragen stellen
  • Quizlet Live

Slide 2 - Tekstslide

Bedrijvende vorm (actief)
Lars | laat | de hond | uit
  • Lars is het onderwerp
  • Lars doet iets in deze zin. Hij laat de hond uit.
  • Bedrijvend of actief: verricht de handeling.


Slide 3 - Tekstslide

Lijdende vorm (passief)
De hond| wordt | door Lars | uitgelaten.
  1. Het onderwerp ondergaat iets: hij wordt uitgelaten.
  2. Door-bepaling of erbij denken.
  3. Hww worden of zijn en voltooid deelwoord.

Slide 4 - Tekstslide

Voorbeeld: soort zin?
De docent legt de sommen uit.

  • Onderwerp: de docent.
  • Werkwoordelijk gezegde: legt uit.
  • Onderwerp verricht de handeling => uitleggen
  • Bedrijvende actieve zin.

Slide 5 - Tekstslide

Zinnen veranderen
Bedrijvende vorm        NAAR         Lijdende vorm
1. Lijdend voorwerp                          onderwerp
2. werkwoordelijk                              worden/werden + voltooid dw
                                                                   zijn/waren + voltooid deelwoord
3. onderwerp                                       door-bepaling (bwb)

Slide 6 - Tekstslide

Ombouwen naar lijdend
De docent legt de sommen uit.

  • Lijdend voorwerp wordt onderwerp: de sommen.
  • Wg aanpassen: onvoltooid => worden + voltooid deelwoord.
  • Onderwerp wordt door-bepaling: door de docent.
  • De sommen worden uitgelegd door de docent.

Slide 7 - Tekstslide

Voorbeeld: soort zin?
De oefeningen waren goed gemaakt

  • Het onderwerp: de oefeningen.
  • Werkwoordelijk gezegde: waren gemaakt.
  • Onderwerp ondergaat de handeling.
  • Door-bepaling erbij denken: door de leerlingen.
  • Lijdende/passieve zin.

Slide 8 - Tekstslide

Zie je verschil?

De leerlingen hebben de oefeningen goed gemaakt.

De oefeningen worden goed gemaakt.


Slide 9 - Tekstslide

Let op het verschil!

De leerlingen hebben de oefeningen goed gemaakt.
Voltooid.

De oefeningen worden goed gemaakt.
De oefeningen zijn goed gemaakt.

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoordsoorten

Slide 11 - Tekstslide

zww = zelfstandig werkwoord

  • Komt alleen voor bij een wg.
  • Duidelijke betekenis.


Ik fiets naar school.


kww = koppelwerkwoord

  • Komt alleen voor bij een ng.
  • Geen duidelijke betekenis
  • Heeft aanvulling nodig.

Hij is (blijft/wordt) aardig.

Altijd 1 per gezegde

Slide 12 - Tekstslide



  • Komt voor bij een wg.
  • Geen duidelijke betekenis.

Ik ben naar school gefietst.



  • Komt voor bij een ng.
  • Geen duidelijke betekenis

Hij kan aardig zijn (worden).

hww: niet alleen, helpt alleen
Meer werkwoorden?
Dan pv = hww

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoordsoorten?
Bepaal eerst het gezegde!
De leerlingen hebben de oefeningen goed gemaakt.

De oefeningen worden goed gemaakt.

De oefeningen kunnen stom zijn.


Slide 14 - Tekstslide

Werkwoordsoorten?
Bepaal eerst het gezegde!
De leerlingen hebben de oefeningen goed gemaakt. wg
                                   hww                                                      zww
De oefeningen worden goed gemaakt. wg
                                      hww                    zww
De oefeningen kunnen stom zijn. ng
                                     hww              kww

Slide 15 - Tekstslide

Leren voor de toets

Slide 16 - Tekstslide

3.5 Woorden

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Afsluiting
Mail je leervragen of ideeën voor de volgende flexles.

Slide 19 - Tekstslide