English - Pronouns

WELCOME!
Log in op je laptop.
Ga naar: 
lessonup.app
Vul deze code in: 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

WELCOME!
Log in op je laptop.
Ga naar: 
lessonup.app
Vul deze code in: 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How are you feeling today?
😒🙁😐🙂😃

Slide 2 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel

Ik kan de woorden I - he - she - it - we - you- they juist gebruiken in de zin. 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
___ (ik) am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
__ (zij) are always nice to them.
A
you
B
us
C
they
D
me

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
___ (hij) is late for school.
A
They
B
She
C
He
D
It

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
___ (zij) is dreaming
A
They
B
She
C
He
D
It

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
___ (jij) are doing your homework.
A
They
B
You
C
He
D
It

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
___ (wij) are watching tv.
A
We
B
You
C
He
D
It

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vul aan:
___ (het) hangs on the wall.
A
They
B
You
C
He
D
It

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Personal and Possessive Pronouns
This is for me
This is my school. 
This is for you
This is your school.
This is for him
This is his school. 
This is for her
This is her school.
This is for us
This is our school.
This is for them
This is their school.

Slide 12 - Tekstslide

We use the first row with possessive pronouns at the beginning of a noun phrase.
We use the second row without a noun following:
That is my coat. (coat is a noun)
That coat is mine. (no noun following)
The meaning is similar, but the words that follow (or don't) are different

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Peter has a car. It's ... car.
A
my
B
your
C
his
D
her

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

We have a dog. It's ... dog.
A
my
B
your
C
their
D
our

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

They have a cat. It's ... cat
A
our
B
my
C
their
D
your

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I have a laptop. It's ... laptop
A
your
B
their
C
our
D
my

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Chad and Mike have a sister.
It's ... sister
A
his
B
her
C
our
D
their

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin klopt?
A
This is my Ipad.
B
This is mine Ipad

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ik kan de woorden I - he - she - it - we - you - they goed gebruiken in de zin.
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Ik vond deze les ...
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies