In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
§4.1 Hoe maak je dat?
Startopdracht: Maken opgave 1 blz. 98
Klaar: Maken 2 t/m 4
timer
5:00
Slide 1 - Tekstslide
§4.1 Hoe maak je dat?
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen
1. Je weet wat produceren is.
2. Je weet hoe bedrijven in de bedrijfskolom zorgen voor toegevoegde waarde.
3. Je weet wat productiekosten zijn.
4. Je kunt berekeningen maken met de kostprijs per product.
5. Je weet welke productiesectoren er zijn.
Slide 3 - Tekstslide
Productie
- Goederen
- Diensten
Slide 4 - Tekstslide
Produceren
- Het maken van goederen en het leveren van diensten.
- Productiefasen:
- Fase 1: Grondstoffen uit de natuur.
- Fase 2: Verwerking tot een product.
- Productieketen
Slide 5 - Tekstslide
Juist of onjuist? Stelling 1: Productie bestaat uit goederen en diensten. Stelling 2: Het verwerken van cacaobonen tot cacaopoeder hoort niet thuis in de productieketen.
A
Alleen stelling 1 is juist.
B
Alleen stelling 2 is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.
Slide 6 - Quizvraag
Steeds iets meer waard
- Bedrijfskolom
- Alleen onderdelen die iets toevoegen!
-> Toegevoegde waarde
Slide 7 - Tekstslide
Hoort de consument bij de productieketen?
Slide 8 - Tekstslide
Aan de slag
Wat? Maken opdracht 6
Hoe? Individueel
Hulp? 4.1 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Maken 2 t/m 5
Tijd? 4 minuten
Resultaat: Je weet hoe je de toegevoegde waarde berekend
timer
4:00
Slide 9 - Tekstslide
Toegevoegde waarde = €0,55
Toegevoegde waarde = €0,20
Toegevoegde waarde = €0,25
Toegevoegde waarde = €0,65
Slide 10 - Tekstslide
Het maken van chips gebeurt in fasen. Zet de nummers van de volgende productiefasen in de juiste volgorde.
1. De aardappelen worden geschild
2. De chips krijgen een smaakje.
3. De chips worden ingepakt.
4. De aardappelen worden geoogst.
5. De plakjes aardappel worden gebakken.
6. De aardappelen worden gesneden.
timer
1:30
Slide 11 - Tekstslide
Ze de juiste volgorde in het antwoordveld. Zet de getallen op een rij en na elk getal een spatie ertussen.
Slide 12 - Open vraag
Produceren kost geld
- Kosten voor een bakker kunnen zijn:
Ingrediënten
Huurkosten
Personeelskosten
Energiekosten
= Productiekosten
Slide 13 - Tekstslide
timer
6:00
Bereken de totale productiekosten die Tim in een maand heeft.
Slide 14 - Tekstslide
Kostprijs per product
Dus bij Tim de koerier... ->
€789 : 500 pakketten = -> €1,58 per product
Slide 15 - Tekstslide
Maken 2 t/m 14 + 18 van 4.1
Resultaat: Je hebt de lesdoelen voor deze week gehaald.
Slide 16 - Tekstslide
Aan de slag met 4.1
Wat? Afmaken opdrachten 2 t/m 5
Hoe? Individueel
Hulp? 4.1 nogmaals lezen -> toch lastig? Hulp vragen aan de docent
Klaar: Doorgaan met opdracht 7 t/m 18
Tijd? 15 minuten
Resultaat: Je hebt de lesdoelen voor deze week gehaald.
Slide 17 - Tekstslide
Leerdoelen.
1. Je weet wat produceren is.
2. Je weet hoe bedrijven in de bedrijfskolom zorgen voor toegevoegde waarde.
3. Je weet wat productiekosten zijn.
4. Je kunt berekeningen maken met de kostprijs per product. (R1 t/m 6)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.