4.1 + 4.2

Productie
- Goederen
- Diensten

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Productie
- Goederen
- Diensten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Produceren
- Het maken van goederen en het leveren van diensten.
- Productiefasen:
        - Fase 1: Grondstoffen uit de natuur.
        - Fase 2: Verwerking tot een product.

- Productieketen

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Juist of onjuist?
Stelling 1: Productie bestaat uit goederen en diensten.
Stelling 2: Het verwerken van cacaobonen tot cacaopoeder hoort niet thuis in de productieketen.

A
Alleen stelling 1 is juist.
B
Alleen stelling 2 is juist.
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Steeds iets meer waard
- Bedrijfskolom
- Alleen onderdelen die iets toevoegen!
    -> Toegevoegde waarde

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoort de consument bij de productieketen?

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Toegevoegde waarde = €0,55
Toegevoegde waarde = €0,20
Toegevoegde waarde = €0,25
Toegevoegde waarde = €0,65

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het maken van chips gebeurt in fasen. Zet de nummers van de volgende productiefasen in de juiste volgorde. 
1. De aardappelen worden geschild
2. De chips krijgen een smaakje.
3. De chips worden ingepakt.
4. De aardappelen worden geoogst.
5. De plakjes aardappel worden gebakken.
6. De aardappelen worden gesneden.

timer
1:30

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ze de juiste volgorde in het antwoordveld. Zet de getallen op een rij en na elk getal een spatie ertussen.

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Produceren kost geld
- Kosten voor een bakker kunnen zijn:
       - Ingrediënten 
       - Huur pand
       - Kosten personeel
       - Energiekosten
       
= Productiekosten


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
2:00
Bereken de totale productiekosten die Tim in een maand heeft.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kostprijs per product
- Alle productiekosten
- Aantal producten (.. per product)

Dus bij Tim de koerier... -> €789 : 500 pakketten =    -> €1,58 per product

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voor een goededoelenactie op school heb je 350 koekjes gebakken. Om de koekjes te kunnen maken heb je € 42 uitgegeven. Bereken de kosten per koekje. (Geen € nodig)

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Noem de drie productiefactoren.
Chiel heeft een bloemenwinkel. Geef bij elke productiefactor een voorbeeld.

Slide 15 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Geef een voorbeeld hoe Chiel in zijn winkel geïnvesteerd kan hebben.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een hovenier behaalde afgelopen jaar een winst van 70.000. De opbrengsten waren 210.000. Bereken hoeveel de kosten waren in het afgelopen jaar.

Slide 19 - Open vraag

€ 140.000

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zelfstandig aan het werk
Maken deze week:

  • Opdracht 21, 24, 25, 27, 31, 33
  • Na de pauze bespreken

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies