Spelling 17-01

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Spelling 17-01

Jullie kopen is....

1. 1e persoon meervoud
2. 2e persoon meervoud
3. 3e persoon meervoud

Wij vervelen is...

1. 1e persoon meervoud
2. 2e persoon meervoud
3. 3e persoon meervoud

Zij praten is...

1. 1e persoon meervoud
2. 2e persoon meervoud
3. 3e persoon meervoud

Jullie ademen is...

1. 1e persoon meervoud
2. 2e persoon meervoud
3. 3e persoon meervoud

Welke werkwoord is juist gespeld?
Vroeger ... jij aan al je eten. (ruiken)

1. ruikt
2. rookte
3. ruikte
4. rook

Welke werkwoord is juist gespeld?
Nina ... kip met rijst. (bestellen, tt)

1. bestelt
2. besteld
3. bestelde
4. bestel

Welke werkwoord is juist gespeld?
Zij ... iedereen een tekening. (geven, vt)

1. geeft
2. geefde
3. gaf
4. geefden

Welke werkwoord is juist gespeld?
Hij heeft de bal naar de tegenstanders ... (werpen)

1. geworpen
2. gewerpen
3. geworpt
4. gewerpd

Welke werkwoord is juist gespeld?
Het paard loopt al een tijdje te ...(hinniken)

1. hinnikt
2. hinnikd
3. hinnikte
4. hinniken

Welke werkwoord is juist gespeld?
Vorige week ... ik mijn fiets. (repareren)

1. gerepareert
2. gerepareerd
3. gerepareerde
4. repareerde

Houdt vast!

1. klopt
2. klopt niet

Zij hebben het beslag gemixt.

1. klopt
2. klopt niet

Wij zijn vorige week verhuist.

1. klopt
2. klopt niet

Onze kat word dit jaar dertien.

1. klopt
2. klopt niet

Het vliegtuig landde op vliegveld Schiphol.

1. klopt
2. klopt niet

Mark heeft zich dat ... . (herinneren)

... je moeder dat ook? (vinden, tt)

De oma's ... roze bloemen. (planten, vt)

Chris en Gerrit ... . (schroeven, vt)

Ik heb gisteren de uitnodigingen... . (mailen)

Mijn moeder ... mij met een zelfgebakken taart. (verrassen, vt)