A2A 24 maart 2021

Spelling blok 4
Vandaag gaan we het hebben over het spellen van samenstellingen
Weten jullie al wat dat zijn? Ik test het even op de volgende dia.
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Spelling blok 4
Vandaag gaan we het hebben over het spellen van samenstellingen
Weten jullie al wat dat zijn? Ik test het even op de volgende dia.

Slide 1 - Tekstslide

Samenstellingen

Slide 2 - Woordweb

Samenstellingen
Een samenstelling ontstaat wanneer je woorden gaat combineren, zodat deze samen een nieuw woord vormen.

Bijvoorbeeld: handdoek, boekenkast en keukentafel.

Slide 3 - Tekstslide

Op de toets...
moet jij samenstellingen correct kunnen spellen. Leer ook de theorie goed. Het is mogelijk dat jullie een aantal theorievragen moeten beantwoorden.

Slide 4 - Tekstslide

Regel 1: -(e)n schrijven
Is het eerste deel van de samenstelling een zelfstandig naamwoord dat alleen een meervoud heeft op -n of -en? Schrijf dan - (e)n.

Bijvoorbeeld: paardenstal, vissenkom...


Slide 5 - Tekstslide

Regel 2: 
Als het eerste deel van de samenstelling geen meervoud heeft, schrijf je geen -n.

Bijvoorbeeld: rijstepap, ereplaats...

Slide 6 - Tekstslide

Regel 3: 
Als het eerste deel een meervoud heeft op -s, schrijf je geen -n.

Bijvoorbeeld: aspergesoep, etagewoning...

Slide 7 - Tekstslide

Regel 4: 
Als het eerste deel een meervoud heeft op -s en op -n, schrijf je geen -n.

Bijvoorbeeld: groentesoep (groenten/groentes), gedachtestroom (gedachten/gedachtes)...

Slide 8 - Tekstslide

Regel 5:
Als het eerste deel van de samenstelling geen zelfstandig naamwoord is, schrijf je geen -n.

Bijvoorbeeld: huilebalk (huilen --> WW), rodekool...

Slide 9 - Tekstslide

Met -n/-en
Zonder -n


spin + wiel

banaan + schil


spin + web


Sieraden + kistje

seconde + wijzer

gemeente + huis

Slide 10 - Sleepvraag

Regel 6:
Als het eerste deel de betekenis van het tweede deel versterkt, schrijf je geen -n.
Bijvoorbeeld: beresterk, apetrots...

Tip: je kunt het eerste deel vaak vervangen door het woordje 'heel' --> heel sterk, heel trots...

Slide 11 - Tekstslide

Regel 7:
Als het eerste deel van de samenstelling een unieke persoon/zaak is, schrijf geen -n.
--> Over het algemeen is er hier maar een van.

Bijvoorbeeld: zonnebril, maneschijn...

Slide 12 - Tekstslide

Regel 8:
Als het woord niet meer herkenbaar is als samenstelling, schrijf je geen -n. 
Het lijkt op een samenstelling, maar is het nooit geweest.

Bijvoorbeeld: spillebeen, hartelust...

Slide 13 - Tekstslide

Regel 9:
Je schrijft een -s als je deze klank hoort. Als je het niet kunt horen, vervang dan het tweede woorddeel. Hoor je dan wel een -s? Schrijf er dan een.

Bijvoorbeeld: dorpsstraat, dorpskern, reddingsboot...

Slide 14 - Tekstslide

Dat waren alle regels!
Ik controleer even of jullie de regels ook kunnen toepassen...

Slide 15 - Tekstslide

Fiets + winkel
Zon + bloem
schat + bout
Station + chef
rogge + brood

Slide 16 - Open vraag

Geef voor jezelf even antwoord op de stelling:
Ik beheers deze regels goed.
😒🙁😐🙂😃

Slide 17 - Poll

Je gaat even aan de slag!
Je maakt opdracht 1, 3 en 4 (alleen vraag 1) op pagina 192-194 in het boek. 

Als je dit vandaag niet af kunt krijgen, is het huiswerk voor 30 maart om 8:00. Lever het in bij de les van vandaag.

Slide 18 - Tekstslide