Toets E&O Commercieel blok 4 t/m 6

Morgen TOETS VMBO Economie en Ondernemen
Commercieel Blok 4 t/m 6
  • Voor nu: Kennen en Kunnen uitwerken tot 13.30
  • Daarna oefen met de vragen

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
economieVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Morgen TOETS VMBO Economie en Ondernemen
Commercieel Blok 4 t/m 6
  • Voor nu: Kennen en Kunnen uitwerken tot 13.30
  • Daarna oefen met de vragen

Slide 1 - Tekstslide

Welk begrip hoort bij deze omschrijving?

‘Mate waarin klanten een artikel van een bepaald merk blijven kopen.’
A
Merkimago
B
Merkentrouw
C
Merkvoorkeur
D
Sterk merk

Slide 2 - Quizvraag

Een klant komt terug naar een bepaalde winkel, omdat hij een goede relatie heeft met de winkelier.

Hoe wordt dit soort klantenbinding genoemd?
A
Financiële binding
B
Plaatselijke binding
C
Sociale binding
D
Structurele binding

Slide 3 - Quizvraag

Een grote doe-het-zelf-zaak staat aan de rand van de stad. De zaak heeft een grote parkeerplaats.

Op welke locatie staat deze doe-het-zelf-zaak?

A
A-locatie
B
B-locatie
C
C-locatie
D
D-locatie

Slide 4 - Quizvraag

Op welke manier kan een winkelier merkentrouw ontwikkelen?
A
De winkelier biedt producten met korting aan.
B
De winkelier maakt tijdelijk extra reclame.
C
De winkelier onderzoekt de wensen van de klant.
D
De winkelier zet een spaarzegelactie op.

Slide 5 - Quizvraag

Welke winkelvorm heeft een smal en diep assortiment?
A
Discounter
B
Speciaalzaak
C
Supermarkt
D
Warenhuis

Slide 6 - Quizvraag

De consumentenprijs van een boek is € 17,25.

Wat is de beste psychologische prijs voor het boek?
A
€ 16,95
B
€ 17,05
C
€ 17,15
D
€ 17,25

Slide 7 - Quizvraag

Wat is een distributiekanaal?
A
Bedrijf dat producten ontvangt van de fabriek en aan de consument verkoopt.
B
Magazijn waar producten zijn opgeslagen die door vrachtwagens naar winkels worden gebracht.
C
Manier waarop een ondernemer zijn product verkoopt en contact heeft met klanten.
D
Producent verkoopt het product aan de winkel die het aan de eindgebruiker verkoopt.

Slide 8 - Quizvraag

3. Je kunt snel korte aankondigingen doen, bijvoorbeeld van een actie. 
Welke sociale media kun je het beste gebruiken voor de verschillende activiteiten?
1. Je kunt met foto’s nieuwe producten laten zien.
2.Je kunt een pagina maken met allerlei informatie over je bedrijf. 
Instagram
Facebook
Twitter

Slide 9 - Sleepvraag

Massacommunicatie
Persoonlijke communicatie
Een gesprek tussen een werkgever en een werknemer.
Een nieuwswebsite.
Een omroepbericht in de trein.
Een televisiecommercial.
Telefonisch contact

Slide 10 - Sleepvraag

Immateriële eigenschap
Materiële eigenschap
Het benzineverbruik van een auto. 
De status die een Mercedes Benz geeft aan de koper van een auto.
De roestvorming van een auto.
De garantie die een koper krijgt bij de aanschaf van een auto. 

Slide 11 - Sleepvraag

Iphone komt met een nieuwe telefoon
De AH verhuist naar een drukkere locatie om meer te verkopen
MediaMarkt verplicht hun medewerkers om een verkoopcursus te volgen.
De laagsteprijsgarantie geldt bij Jumbo ook online
Verbind de marketingsinstrumenten met de activiteiten.
Prijs
Personeel
Plaats
Product

Slide 12 - Sleepvraag

Variabele kosten
Vaste kosten
Verzendkosten via Post NL
Huur van een kantoorpand
Salaris van het personeel
Inpakmateriaal

Slide 13 - Sleepvraag

Hieronder zie je twee begrippen die dezelfde betekenis hebben. Wat hoort bij elkaar?
1. Nettoverkoopprijs
2.Brutoverkoopprijs
Consumentenprijs
Verkoopprijs

Slide 14 - Sleepvraag

Volgens Sander is het belangrijk dat de nieuwe klanten goed worden geholpen. Hij zegt: ‘Daardoor krijgen we goede mond-tot-mondreclame.’

Leg in je eigen woorden uit wat hij daarmee bedoelt.

Slide 15 - Open vraag

‘Op al onze artikelen hanteren wij een toeslag van 60%. In deze toeslag zijn de bedrijfskosten (25%) en de winst (35%) verrekend. Het btw-tarief is 21%.’

Bereken de omzet (exclusief btw) van SJ bij een totale inkoopwaarde van € 10.000. Schrijf je berekening op.

Slide 16 - Open vraag

Wat is de afzet van sportwinkel Sportief in de maand januari?

Slide 17 - Open vraag

Dhr Hoogman verkoopt een speciaal ontworpen computer. De computer koopt hij in voor € 1560 per stuk. Het afgelopen jaar heeft hij er 26 stuks verkocht voor € 2899 per stuk. Zijn bedrijfskosten waren het afgelopen jaar totaal € 15.790.

Bereken de nettowinst

Slide 18 - Open vraag

Hoe hoog was het inflatiepercentage in het jaar 2015?

Slide 19 - Open vraag

Wat bedoelen we met prijsimago?

Slide 20 - Open vraag

Wat is het verschil tussen bodemprijs en adviesprijs?

Slide 21 - Open vraag

In de tabel hieronder staan de verkochte artikelen van een parfumeriezaak in de maand mei.

In de maand ervoor (april) was de afzet 6% lager dan in mei. Hoeveel producten zijn er in april verkocht? Rond je antwoord af op een heel getal.

Slide 22 - Open vraag

Bereken de consumentenprijs van de schoen.

Slide 23 - Open vraag

Bereken de brutowinst.

Slide 24 - Open vraag