Directe en indirecte rede
Wanneer je met aanhalingstekens letterlijk noteert wat iemand heeft gezegd, dan maak je gebruik van de directe rede.
- ‘Nu lust ik wel een kop koffie’, zei mijn vader na het eten.
Wanneer je niet letterlijk noteert wat iemand heeft gezegd, maak je gebruik van de indirecte rede.
- De weerman zegt dat het morgen de hele dag gaat stormen.