ak les 2

Hoog en laag Nederland
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Hoog en laag Nederland

Slide 1 - Tekstslide

Laag Nederland

Slide 2 - Woordweb

Hoog Nederland

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Video

Slide 5 - Tekstslide

Hoe heet het blauwe gedeelte op de kaart?

Slide 6 - Open vraag

Wat is de zeespiegel?
A
Een spiegel waar je de zee in ziet.
B
De dijken die ons tegen de zee beschermen.
C
De gemiddelde hoogte van de zee.
D
De zeespiegel is een polder.

Slide 7 - Quizvraag

De grond in laag Nederland is Vruchtbaar.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Wat is inklinking?
A
Het droogleggen van een polder.
B
De klei droogt uit en krimpt.
C
De grondsoort in laag Nederland.
D
Een elektrisch gemaal.

Slide 9 - Quizvraag

De polders worden drooggehouden met elektrische gemalen.
Er zijn heel veel plassen en meren.
Sommige plassen en meren worden leeggepomt.
Er ontstaan polders ze worden drooggehouden met molens.

Slide 10 - Sleepvraag

De grond van hoog Nederland bestaat voornamelijk uit?
A
Klei
B
Zand

Slide 11 - Quizvraag

Stel een stad ligt 3 meter boven NAP. Wat betekent dat?
A
Dat de stad ooit is overstroomd en het water stond 3 meter hoo.
B
De stad ligt 3 meter boven de zeespiegel.

Slide 12 - Quizvraag

In welke provincie ligt het hoogste punt van Nederland.
A
Limburg
B
Utrecht

Slide 13 - Quizvraag

Hier ligt het laagste punt van Nederland.
Je kunt er over de boden van de zee lopen.
Dit was vroeger zee.

Slide 14 - Sleepvraag

De rivier de ijsel loopt door de provincie
A
Noord-Brabant
B
Overijssel

Slide 15 - Quizvraag

De grootste heide van Nederland ligt in
A
Drenthe
B
Gelderland

Slide 16 - Quizvraag

Je wilt vertellen in welke provincies je veel zand, bos en heide ziet. Hoe kan je dit het beste laten zien?
A
Materialen
B
Een kaart
C
Een tekening

Slide 17 - Quizvraag

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link