H3.4 mengen en scheiden

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Ga zitten volgens de plattegrond

Pak je spullen en iPad erbij

Login bij LessonUp


Slide 1 - Tekstslide

3.4 Mengen en scheiden

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan vertellen wanneer een stof een mengsel is.
  • Je kan de 3  soorten mengsels  benoemen en beschrijven.
  • Je kan enkele eigenschappen benoemen van de 3 soorten mengsels.
  • Je kan uitleggen wat filtreren, indampen en bezinken is en wanneer je deze gebruikt.

Slide 3 - Tekstslide

Startopdracht
Schrijf op voor jezelf:

Wanneer is een stof zuiver?

Slide 4 - Tekstslide

Zuivere stof
Dit is een stof die maar uit 1 soort deeltjes bestaat.

Bijvoorbeeld: een blok koolstof bevat alleen maar koolstofmoleculen. 

Slide 5 - Tekstslide

Mengsels
Mengsels bestaan uit 2 (of meer) verschillende stoffen dus uit verschillende moleculen.

Bijvoorbeeld: een glas met limonade
bevat water en limonadesiroop. Dit limonadesiroop bestaat weer uit suiker, smaakstoffen, etc.

Slide 6 - Tekstslide

Mengsels
Er zijn 3 soorten mengsels.

Slide 7 - Tekstslide

1: Oplossingen
  • Vaste, vloeibare of gasvormige stof in een vloeibaar oplosmiddel.
  • Een oplossing is helder, je kunt er door heen kijken
  • Oplossingen kunnen een kleur hebben maar ook kleurloos zijn.
  • voorbeelden:

Slide 8 - Tekstslide

2: Suspensie
  • Vaste (niet opgeloste) deeltjes zwevend in een vloeistof
  • Een suspensie is altijd troebel, je kunt er niet of nauwelijks doorheen kijken
  • voorbeelden:

Slide 9 - Tekstslide

3: Emulsie
  •  mengsel van fijnverdeelde vloeistoffen, altijd troebel. 
  •  Een emulsie kun (voor eventjes) goed laten mengen door toevoegen van een emulgator
  • voorbeelden:

Slide 10 - Tekstslide

Emulgator
Een emulgator zorgt ervoor, dat een emulsie niet gaat ontmengen.

Voorbeelden van emulgatoren:
zeep (vet/vuil)
 eigeel (mayonaise)

Slide 11 - Tekstslide

Nog een paar andere mengsels
  • gas in vloeistof (bv. schuim op bier)
  • vloeistof in gas (bv. wolken)
  • gas in gas (bv. lucht)
  • gas in vaste stof (bv. piepschuim)
  • vaste stof in andere vaste stof (bv. beton)

Slide 12 - Tekstslide

 mengsels scheiden= sorteren
  • Een mengsel bevat meerdere molecuulsoorten

  • bij scheiden van mengsels maak je gebruik van stofeigenschappen om de deeltjes te sorteren
  • elke scheidingsmethode berust op een andere stofeigenschap

Slide 13 - Tekstslide

Indampen (berust op verschil in kookpunt) bij een oplossing

Slide 14 - Tekstslide

Filtreren
Vaste stof scheiden van vloeistof 

Filter

Residu - blijft achter in filter
Filtraat - gaat door filter heen

Slide 15 - Tekstslide

Bezinken

Slide 16 - Tekstslide

Zelfstandig


Klaar? H3 tot nu toe nakijken

Slide 17 - Tekstslide

Aan de slag!
Lezen: 3.4
Maken: 
HAVO: 53 t/m 58 + 60, 63, 64
VWO: 52 t/m 58 + 61 t/m 64 

Klaar? Boek lezen
timer
10:00

Slide 18 - Tekstslide

Welk van de volgende uitspraken over een mengsel is/zijn waar?
A
Een mengsel bestaat uit een soort molecuul
B
Een mengsel bestaat uit twee of meer soorten moleculen
C
Een mengsel heeft een kookpunt
D
Een mengsel heeft een kooktraject

Slide 19 - Quizvraag

Als een oplossing geen kleur heeft, dan heet dit:
A
Doorzichtig
B
Kleurloos
C
Helder
D
Troebel

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor soort mengsel is mayonaise?
A
Suspensie
B
Emulsie
C
Oplossing

Slide 21 - Quizvraag

Hoe kunnen we een oplossing scheiden?
A
Bezinken
B
Filtreren
C
Indampen
D
afschenken

Slide 22 - Quizvraag

Welke scheidingsmethode moeten we gebruiken bij het scheiden van suiker en water?
A
Bezinken
B
Indampen
C
Filtreren
D
Afschenken

Slide 23 - Quizvraag

Welke scheidingsmethode moeten we gebruiken bij het scheiden van zand en water?
A
Filtreren
B
Indampen
C
Destilleren
D
Vriesdrogen

Slide 24 - Quizvraag

Leerdoelen
  • Je kan vertellen wanneer een stof een mengsel is.
  • Je kan de 3  soorten mengsels  benoemen en beschrijven.
  • Je kan enkele eigenschappen benoemen van de 3 soorten mengsels.
  • Je kan uitleggen wat filtreren, indampen en bezinken is en wanneer je deze gebruikt.

Slide 25 - Tekstslide