VWO1 h.4 taalverzorging spelling meervoud van zelfstandig naamwoorden

herhaling 4.1 grammatica
deel 1
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

herhaling 4.1 grammatica
deel 1

Slide 1 - Tekstslide

4.1 onderdelen grammatica

1. werkwoordsvormen (pv, VD en inf)
2. tijdproef
3. getalproef
4. wwg
5. scheidbaar samengesteld werkwoord
6. onderwerp
7. zin
8. zin in zinsdelen verdelen
9. bouwplan van een zin

De onderdelen van 4.1 grammatica

Slide 2 - Tekstslide

h.4 Taalverzorging
meervouden van zelfstandig naamwoorden

Slide 3 - Tekstslide


In welk antwoord staat een zin met 'openen' als persoonsvorm.
A
Wil jij de deur even openen voor de bezoekers?
B
Voordat de voorstelling begint openen de portiers de deuren naar de zaal.
C
Zij durfden de gestuurde brief niet te openen.
D
De brieven zullen morgen worden geopend.

Slide 4 - Quizvraag


Maak een zin waarin het werkwoord 'besluiten' een voltooid deelwoord is.

Slide 5 - Open vraag


Gebruik in de volgende zin de tijdproef en noteer de zin met het veranderde woord. Wat is de persoonsvorm?

Zullen we binnenkort weer eens afspreken?

Slide 6 - Open vraag


Gebruik in de volgende zin de getalproef en noteer de veranderde zin. 
Wat is het onderwerp van de zin?

Deze lastige opdracht kan onze docent wiskunde vast goed uitleggen.

Slide 7 - Open vraag


Neem de onderstaande zin over en verdeel die in zinsdelen.

De matroos lag stiekem te luieren op het achterdek.

Slide 8 - Open vraag


Neem de onderstaande zin over en verdeel die in zinsdelen.

Gelukkig ruimt haar moeder altijd haar troep op.


Slide 9 - Open vraag



  • Je leert het meervoud van zelfstandig naamwoorden goed te spellen.





Leerdoel

Slide 10 - Tekstslide

- We bespreken de verschillende meervoudsvormen
  van zelfstandig naamwoorden.


- We oefenen samen met de meervoudsvormen.

- Jullie maken de opdrachten in het werkboek en de
  opdrachten van het werkblad.




Wat gaan we doen?

Slide 11 - Tekstslide

meervoud zelfstandig naamwoorden
De meeste zelfstandige naamwoorden zet je in het meervoud door er

  • -(e)n,
  • -s, 
  •  -eren 

achter te zetten. Vaak kun je het meervoud gewoon opschrijven zoals je het hoort. Sommige zelfstandige naamwoorden hebben een bijzondere meervoudsvorm. 

Slide 12 - Tekstslide

meervoud zelfstandig naamwoorden

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

meervoud zelfstandig naamwoorden

Slide 15 - Tekstslide


Noteer het meervoud van:

porie, fee en pony

Slide 16 - Open vraag


Noteer het meervoud van:

perzik, schip en musicus

Slide 17 - Open vraag


Vul in onderstaande zinnetjes het bijvoeglijk naamwoord (van een voltooid deelwoord) in.

1. De (wegslepen) .. auto       2. Een (teleurstellen) .. kind             3. de (sluiten).. deur

Slide 18 - Open vraag


Oefen nu verder online met het onderdeel grammatica (Op niveau 4.1 grammatica verder oefenen 1)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide