Mavo 2 paragraaf 4.2

Vandaag
Uitleg paragraaf 4.2
Aan de slag
Lesafsluiting
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Uitleg paragraaf 4.2
Aan de slag
Lesafsluiting

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe je spanning meet
Je kunt uitleggen wat het verschil is tussen spanning en stroomsterkte
Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt
Je kunt uitleggen wat er gebeurt als je een elektrisch apparaat niet op de juiste spanning aansluit

Slide 2 - Tekstslide

Spanning
Spanning is de hoeveelheid energie die een batterij meegeeft aan de stromende lading
De stromende lading is hierbij
de stroomsterkte

Spanning (U) wordt gemeten in 
Volt (V)

Slide 3 - Tekstslide

Vrachtautootjes
Hoe kan je je dit nou voorstellen?
Stel, de batterij is een fabriek. 
Uit de fabriek komen vrachtauto's gereden.
De hoeveelheid vrachtauto's is hierbij de stroomsterkte.
Elke vrachtauto heeft een lading (de producten)
Hoe voller de vrachtauto, hoe groter de lading, hoe groter de spanning!

Slide 4 - Tekstslide

Spanningsmeter
Om de spanning van een batterij te meten, 
gebruik je een voltmeter
Deze zet je over de spanningsbron, dat wil zeggen:
Je verbindt de pluspool van de voltmeter met de pluspool van de batterij en de minpool met de minpool van de batterij

Slide 5 - Tekstslide

Spanning en stroomsterkte
Spanning meet je dus 'over' een lampje of batterij (links)
Stroomsterkte meet je in de schakeling (rechts)

Slide 6 - Tekstslide

Batterijen 
Batterijen hebben een vaste spanning (vaak 1,5V)
Als je meer spanning nodig hebt,
kun je meerdere batterijen 'in serie' schakelen

Je verbindt ze dan + met - aan elkaar, zodat ze elkaar versterken

Slide 7 - Tekstslide

Batterijen
Als je een batterij omdraait, werkt deze de andere batterijen tegen

Slide 8 - Tekstslide

De juiste spanning
Het is belangrijk dat je de juiste spanning 
voor een lampje gebruikt.

Bij een te lage spanning brandt het te zwak.
Bij een te hoge spanning brandt het door.

Slide 9 - Tekstslide

Netspanning
Op een stopcontact in Nederland staat altijd

230 volt

(leer dit uit je hoofd)

Slide 10 - Tekstslide

Aan de slag
Afmaken opgaven paragraaf 4.1:
Opgaven 1 t/m 13

Opgaven van paragraaf 4.2:
1 t/m 11

Slide 11 - Tekstslide