H4: 4.1 Les 2 en start 4.2

4.1 afronden en start 4.2
Elektriciteit
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

4.1 afronden en start 4.2
Elektriciteit

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Stef verbindt een batterij en een lampje met één snoer.

Kruis de juiste bewering aan.





Stef verbindt een batterij en een lampje met één snoer.

Kruis de juiste bewering aan.






Stef verbindt een batterij en een lampje met één snoer.

Kruis de juiste bewering aan.




Stef verbindt een batterij en een lampje met een snoer. Kruis de juiste vewering aan


A
Het lampje brandt, want het snoer vervoert de elektrische energie naar het lampje
B
het lampje brandt, want de batterij is een spanningsbron
C
Het lampje brandt niet, want de stroomkring is niet gesloten
D
Het lampje brandt niet, want de schakelaar ontbreekt

Slide 3 - Quizvraag

de batterij
Snoer
Lampje

Slide 4 - Sleepvraag

Slide 5 - Tekstslide

Een stroomkring bestaat minstens uit drie onderdelen.
welke 3 onderdelen zijn zeker nodig voor een werkende gesloten stroomkring?
A
apparaat, batterij, snoeren
B
batterij, schakelaar, snoeren
C
snoeren, apparaat, schakelaar
D
Schakelaar, apparaat, batterij

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Hieronder staan stoffen. Welke stoffen zijn geen geleiders?
A
Aluminium, glas, koper, Staal
B
Glas, koper, PVC, rubber
C
Glas, PVC, Rubber, Papier
D
PVC. Staal, Rubber, Papier

Slide 8 - Quizvraag

Hieronder staan stoffen welke stof is een isolator
A
goud
B
koper
C
lucht
D
water

Slide 9 - Quizvraag

Welke uitspraak is waar?
A
Een vaste stof is altijd een geleider
B
Sommige metalen zijn betere geleiders dan andere
C
Een schakelaar kan de geleidende verbinding in een stroomkring niet verbreken
D
Stroom loopt even gemakkelijk door alle metalen heen

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Maak de zinnenkloppen
De grootheid die aangeeft hoeveel elektrische deeltjes er in een seconde op een bepaalde plek in de stroomkring voorbij komen heet de (1). Deze wordt uitgedrukt in de (2). Deze meet je met een (3)
A
Ampere, stroomsterkte stroommeter
B
Stroomsterkte, ampere, voltmeter
C
Ampere, stroomsterkte, volt
D
Stroomsterkte, ampere, stroommeter

Slide 12 - Quizvraag

Vul in
0,125 A =...... mA
300 mA = ..... A
0,0082 A= ...... A

Slide 13 - Open vraag

Britt heeft een stroommeter met drie meetbreiken: 0-50 mA, 0-500 mA en 0-5 A. De stroomsterkte die ze wil meten ligt tussen 40 mA en 80 mA
Welk meetbereik kan ze daarvoor het beste gebruiken
A
0-50 mA
B
0-500 mA
C
0-5 A

Slide 14 - Quizvraag

Slide 15 - Tekstslide

Als de spanning groter wordt, dan:
A
worden er meer elektrische geladen deeltjes door de stof geleid
B
wordt er meer elektrische energie meegedragen door een deeltje
C
wordt de stroomsterkte kleiner

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Link

Geef de grootheid en de eenheid en bijbehoordende afkortingen van spanning.
A
I(A)
B
I(V)
C
V(U)
D
U(V)

Slide 19 - Quizvraag

Welke uitspraak is waar?
A
De spanning geeft aan hoeveel deeltjes per seconde voorbijkomen
B
De spanning geeft aan hoeveel elektrische energie elk deeljte met zich meeneemt
C
De spanning geeft de hoeveelheid elekrische stroom aan

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Een amperemeter staat (1) de stroomkring en een spanningsmeter staat (2) de het lampje
A
in, over
B
in, in
C
over, in
D
over, over

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Je hebt 3 batterijen, elk van 1,5 v Welke spanning leveren de batterijen samen, als je de pluspool van de ene batterij tegen de minpool van de andere batterij legt
A
0V
B
1,5V
C
3V
D
4,5V

Slide 24 - Quizvraag

Je hebt 2 batterijen, een van 3,0 V en een van 9,0 V Welke spanning leveren de batterijen samen, als je de pluspool van de ene batterij tegen de pluspool van de andere batterij legt
A
12V
B
6V
C
-6V
D
-12V

Slide 25 - Quizvraag

HW
doorlezen 4.2
oefenen met flitskaarten
oefenen met het aflezen van spanningsmeters vaardigheid spanningsbronnen
maken 1 t/m 9

Slide 26 - Tekstslide