Kapitel 2 lektion 4

Wilkommen
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wilkommen

Slide 1 - Tekstslide

Lernziel
Aan het einde van de les kun je;
- Kun je haben/sein herhalen.
- Kan ik tot 1000 tellen.
- Oefenen we met leesvaardigheid


Slide 2 - Tekstslide

Nederlands: Niederländisch
Engels: Englisch
Duits: Deutsch
Frans: Französisch
Spaans: Spanisch
Wiskunde: Mathematik
Natuurkunde: Physik
Scheikunde: Chemie
Biologie: Biologie
Geschiedenis: Geschichte
Aardrijkskunde: Geographie 
Economie: Wirtschaft
Muziek: Musik
Lichamelijke opvoeding (gym): Sport
Am erste Stunde habe ich...
Am zweite Stunde habe ich...
Am dritte Stunde habe ich...
Am vierte Stunde habe ich...
Am fünfte Stunde habe ich...
Am sechste Stunde habe ich...
Am siebte Stunde habe ich...
Am achte Stunde habe ich...

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Grammatica: haben & sein
haben
sein
ich
habe
bin
du
hast
bist
er / sie / es
hat
ist
wir
haben
sind
ihr
habt
seid
sie / Sie
haben
sind

Slide 5 - Tekstslide

Hast du die Lernziele erreicht?
😒🙁😐🙂😃

Slide 6 - Poll

Ik heb de leerdoelen behaald

Slide 7 - Poll

ik
jij
hij
zij
het
ich
du
es
sie
er

Slide 8 - Sleepvraag

Vertaal: Ik, jij, hij, zij, het, wij, jullie, u in het Duits

Slide 9 - Open vraag

ich
du
er/sie/es
wir
ihr
sie/ Sie
-e
-st
-t
-en
-t
-en
Ken je de feesttenten regel nog?

Slide 10 - Sleepvraag

Zwakke werkwoorden spel

Slide 11 - Tekstslide

Match de schoolvakken
Deutsch
Niederländisch
Englisch
Mathe
Physik
Chemie
Biologie
Erdkunde
Geschichte
Musik
Kunst
Sport

Slide 12 - Sleepvraag

Slide 13 - Video

Het bepaald en onbepaald lidwoord
der, die und das
De lidwoorden in het Nederlands:
de en het (bepaald) een (onbepaald)
worden in het Duits aangegeven met:
der, die en das
der = mannelijk
die = vrouwelijk
das = onzijdig
Verkleinwoordjes in het Duits op -lein of -chen
Zijn altijd onzijdig dus das:

das Mädchen - het meisje
 (vrouwelijk maar toch das)
das Tischlein - het tafeltje
(maar er Tisch)


Nog een aanvulling...

Slide 14 - Tekstslide

Fisch
A
der
B
die
C
das

Slide 15 - Quizvraag

Junge
A
der
B
die
C
das

Slide 16 - Quizvraag

Bäumchen
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

... Katze
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Cousin
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Suppe
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Landschaft
A
der
B
die
C
das

Slide 21 - Quizvraag

Paars

Blz. 76

Allein (Blz. 75)
Aufgabe: 1, 2, 4, 6,8, 9, 10, 11 & 12


Groen

Blz. 76

Zusammen:
Aufgabe: 10, 11 & 12

Allein 
Aufgabe 1, 2, 4, 6, 8 & 9


Slide 22 - Tekstslide