Les 29 - 4H - IM - Armoede en het sociaal minimum (§ 3.3)

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat heb je het MINST nodig om in je levensonderhoud te kunnen voorzien?
wasmachine
laptop
telefoon
lidmaatschap (sport)vereniging
TV
vervoer /OV-kaart
vakantie

Slide 2 - Poll

Verzorgingsstaat 
 = samenleving waarin de overheid zich garant stelt voor noodzakelijk geachte voorzieningen voor alle burgers

Voorzieningen:
Materieel goederen, geld (inkomen)
Immaterieel diensten (bijv. zorg)

Maar: wat is noodzakelijk??


Slide 3 - Tekstslide

1. Lesdoelen
2. Filmfragment
3. Uitleg paragraaf 3.3
4. Huiswerkopdrachten
5. Afsluiting

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Armoede in NL
De armoedegrens in Nederland (2021) ligt op 

1090 euro alleenstaande
1660 euro eenoudergezin met 2 kinderen, 
1530 euro een paar en
2080 euro een paar met twee kinderen.

Om te bepalen welke huishoudens risico lopen op armoede, hanteert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) de lage-inkomensgrens. In 2021 lag deze grens op € 1090 voor een alleenstaande. Het gaat hier dan om het bedrag dat een eenpersoonshuishouden te besteden heeft na aftrek van belastingen en premies.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Waardoor leven mensen
in armoede denk je?
timer
1:00

Slide 10 - Open vraag

Oorzaken complex. Bespreek onderstaande met je buurman/vrouw. Wat vinden jullie opvallend?
Kinderen ruim 251 duizend kinderen in arm huishouden
Eenoudergezinnen en alleenstaanden tot 65 jaar vaker arm
Alleenstaande moeders vaker arm dan alleenstaande vaders. NL telt 534 duizend eenoudergezinnen. 
Veruit de meeste daarvan hebben een vrouw aan het hoofd.  
Werkende armen: Van alle volwassenen in armoede heeft een derde betaald werk als belangrijkste eigen inkomensbron. In 2017 waren er iets meer dan 666 duizend volwassenen met een inkomen onder het niet-veel-maartoereikendcriterium. 
Bijstandsontvangers: Lopen grootste risico op armoede. Na de bijna 220.000 werkende armen zijn de bijstandsgerechtigden de tweede grootste groep onder de arme volwassenen. In totaal ging het in 2017 om ongeveer 152 duizend personen. 
Pensioenontvangers: Naast de werkenden en de bijstandsgerechtigden zijn de pensioenontvangers de derde grote groep onder de arme volwassenen. In 2017 ging het om 105 duizend mensen. Bijna 90 % van deze mensen is langdurig arm. 
Migratieachtergrond: Van alle arme volwassenen in 2017 had ongeveer de helft een migratieachtergrond. Niet-westerse migranten zijn vaker arm dan westerse migranten.
Steeds meer mensen onder bewindvoering voor schulden  
Kwetsbare groepen volgens het SCP
timer
3:00

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Draagkracht van de  leefeenheid

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Waarom is het bepalen van
het sociaal minimum een dilemma?
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

Uitkering moet hoog genoeg zijn om van te kunnen leven
Uitkering moet laag genoeg zijn zodat mensen willen werken
Het sociaal minimum: een afweging

Slide 16 - Tekstslide

Stelsel van sociale zekerheid
Het publieke stelsel dat bedoeld is om inkomen en/of verzorging te garanderen ten tijde van pensioen, ziekte, arbeidsongeschiktheid, overlijden of werkloosheid.

Slide 17 - Tekstslide

Sociale zekerheid
Een uitkering voor als je niet kan werken.
 

  • Werknemersverzekeringen voor mensen die werken: werkloosheid (WW) en arbeidsongeschiktheid (WIA). 
  • Volksverzekeringen voor iedereen: ouderdom (AOW), kinderbijslag. 
  • Sociale voorzieningen: bijstand (WWB), huurtoeslag, zorgtoeslag. 

Slide 18 - Tekstslide

Het stelsel van Sociale zekerheid

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 21 - Open vraag

Slide 22 - Tekstslide