§3.3. Instructie

Verzorgingsstaat
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Verzorgingsstaat

Slide 1 - Tekstslide

Lesopbouw

  1. Herhalen 
  2. Leerdoelen
  3. Sociaal minimum
  4. Sociale zekerheid

  5. Zelfstandig werken
  6. Leerdoelen checken

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling

Slide 3 - Tekstslide

Bij welk mechanisme hoort de bijstandsuitkering?
A
markt
B
overheid
C
particulier initiatief

Slide 4 - Quizvraag

Voor welk reguleringsmechanisme hebben liberale politieke partijen de meeste voorkeur?
A
markt
B
overheid
C
particulier initiatief

Slide 5 - Quizvraag

Binnen de theorie van De Swaan gaat het over de ontwikkeling van de verzorgingsstaat.
Welk begrip past daar niet bij?
A
Externe effecten
B
Interdependentie
C
Collectieve actie
D
Beschavingsoffensief

Slide 6 - Quizvraag

Het beschavingsoffensief van de gegoede burgerij wordt als reden benoemd voor het ontstaan van de verzorgingsstaat. Wat houdt dit beschavingsoffensief in?

Slide 7 - Open vraag

Noem twee functies v/d verzorgingsstaat en leg ze kort uit.
timer
1:00

Slide 8 - Open vraag

Lesdoelen §3.3.  
1. Je kan tenminste twee onderdelen van het schema van sociale zekerheid in eigen woorden uitleggen.

2. Je kan in eigen woorden uitleggen wat het sociale minimum is en toelichten waarom de bepaling ervan omstreden is.

3. Je hebt kennisgemaakt met een aantal armoedecijfers van NL.

Slide 9 - Tekstslide

Hoe hoog denk je dat het sociaal minimum is van een alleenstaande >21?
010000

Slide 10 - Poll

Waarom is het bepalen van
het sociaal minimum een dilemma?
timer
1:00

Slide 11 - Open vraag

Draagkracht van de  leefeenheid

Slide 12 - Tekstslide

Hoeveel mensen in NL leven in armoede volgens jou?
timer
1:00

Slide 13 - Open vraag

Armoede in NL
De armoedegrens in Nederland ligt op 

1090 euro alleenstaande
1660 euro eenoudergezin met 2 kinderen, 
1530 euro een paar en
2080 euro een paar met twee kinderen.




Iets meer dan één miljoen mensen leven in Nederland onder de armoedegrens.

Slide 14 - Tekstslide

Waardoor leven mensen
in armoede denk je?
timer
1:00

Slide 15 - Open vraag

Oorzaken complex. Bespreek onderstaande met je buurman/vrouw. Wat vinden jullie opvallend?
Kinderen ruim 251 duizend kinderen in arm huishouden
Eenoudergezinnen en alleenstaanden tot 65 jaar vaker arm
Alleenstaande moeders vaker arm dan alleenstaande vaders. NL telt 534 duizend eenoudergezinnen. 
Veruit de meeste daarvan hebben een vrouw aan het hoofd.  
Werkende armen: Van alle volwassenen in armoede heeft een derde betaald werk als belangrijkste eigen inkomensbron. In 2017 waren er iets meer dan 666 duizend volwassenen met een inkomen onder het niet-veel-maartoereikendcriterium. 
Bijstandsontvangers: Lopen grootste risico op armoede. Na de bijna 220.000 werkende armen zijn de bijstandsgerechtigden de tweede grootste groep onder de arme volwassenen. In totaal ging het in 2017 om ongeveer 152 duizend personen. 
Pensioenontvangers: Naast de werkenden en de bijstandsgerechtigden zijn de pensioenontvangers de derde grote groep onder de arme volwassenen. In 2017 ging het om 105 duizend mensen. Bijna 90 % van deze mensen is langdurig arm. 
Migratieachtergrond: Van alle arme volwassenen in 2017 had ongeveer de helft een migratieachtergrond. Niet-westerse migranten zijn vaker arm dan westerse migranten.
Steeds meer mensen onder bewindvoering voor schulden  
Kwetsbare groepen volgens het SCP
timer
3:00

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Stelsel van sociale zekerheid
Het publieke stelsel dat bedoeld is om inkomen en/of verzorging te garanderen ten tijde van pensioen, ziekte, arbeidsongeschiktheid, overlijden of werkloosheid.

Slide 18 - Tekstslide

Sociale zekerheid
Een uitkering voor als je niet kan werken.
 

  • Werknemersverzekeringen voor mensen die werken: werkloosheid (WW) en arbeidsongeschiktheid (WIA). 
  • Volksverzekeringen voor iedereen: ouderdom (AOW), kinderbijslag. 
  • Sociale voorzieningen: bijstand (WWB), huurtoeslag, zorgtoeslag. 

Slide 19 - Tekstslide

Het stelsel van Sociale zekerheid

Slide 20 - Tekstslide

Aan de slag met HW



Maak alle Kennis en begrip opdrachten van § 3.3.
timer
15:00

Slide 21 - Tekstslide

Leerdoelen checken

Slide 22 - Tekstslide

Welke uitspraak klopt?
A
De bijstand heeft een loondervingsfunctie.
B
De bijstand heeft een minimumbehoefte functie.
C
De AOW heeft een loondervingsfunctie.
D
Iedereen heeft altijd recht op sociale zekerheid.

Slide 23 - Quizvraag

Waarom is de bepaling van het sociale minimum omstreden?

Slide 24 - Open vraag

Waarvoor hebben we in NL een stelsel van sociale zekerheid?

Slide 25 - Open vraag

Hoe wordt de WW betaald?

Slide 26 - Open vraag

Zou mij eens een tip en een top willen geven over deze les?

Slide 27 - Open vraag