Interfase: DNA wordt gekopieerd (46 chromosomen, 92 chromatiden);
Profase: Kernmembraan verdwijnt, spoellichaam ontstaat;
Metafase: Chromosomen liggen in het midden van de cel, trekdraden zetten zich vast aan centromeer;
Anafase: Trekdraden worden korter, nemen één chromatide mee naar één pool van de cel;
Telofase: Kernmembranen ontstaan om de chromosomen heen, trekdraden en spoellichamen verdwijnen.