In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
oefentoets
ontwikkelingspsychologie
Slide 1 - Tekstslide
Wat is ontwikkelingspsychologie?
A
Een periode in het leven van de mens die te onderscheiden is van andere perioden.
B
De wetenschap die het gedrag van mensen bestudeert.
C
Stappen die iedereen in zijn ontwikkeling moet nemen om verder te komen.
D
De wetenschap die het gedrag bestudeert van mensen in verschillende fasen.
Slide 2 - Quizvraag
Wat is realistisch denken?
Slide 3 - Open vraag
Wat is logisch denken?
Slide 4 - Open vraag
Abstract denken is (H6)
A
Denken over zaken die niet direct waarneembaar zijn
B
Kritisch na kunnen denken
C
Informatie kunnen ordenen
D
Het goede antwoord staat er niet tussen.
Slide 5 - Quizvraag
Beschrijf waar het begrip cognitieve ontwikkeling over gaat. (H3)
Slide 6 - Open vraag
Een baby heeft reflexen. Leg twee reflexbewegingen uit. (H4)
Slide 7 - Open vraag
Ben houd niet van spelletjes spelen met de klas. Hij doet wel mee in de pauze. Over welk ontwikkelingsgebied gaat dit:
A
lichamelijk/ motorische ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
emotionele ontwikkeling
Slide 8 - Quizvraag
Amy moet een verhaal schrijven over wat zij het liefst in haar vrije tijd doet. Over welk ontwikkelingsgebied gaat dit:
A
lichamelijk/ motorische ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
emotionele ontwikkeling
Slide 9 - Quizvraag
Ahmed (10) zit op school te huilen, hij zegt: “…maar dat kan ik helemaal niet, mijn ouders zeggen dat ik niet goed ben in bouwen”.
A
lichamelijk/ motorische ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
emotionele ontwikkeling
Slide 10 - Quizvraag
Kim (9) haar handschrift is onleesbaar. Over welk ontwikkelingsgebied gaat dit:
A
lichamelijk/ motorische ontwikkeling
B
cognitieve ontwikkeling
C
sociale ontwikkeling
D
emotionele ontwikkeling
Slide 11 - Quizvraag
Hoe zet de puber zich af tegen zijn ouders? noem een voorbeeld
Slide 12 - Open vraag
Waarover ontwikkelen adolescenten hun eigen mening? Noem een voorbeeld uit de actualiteit:
Slide 13 - Open vraag
Pubers worden nogal eens overdonderd door alle veranderingen die ze doormaken. Bij welk ontwikkelingsgebied past dit?
A
Lichamelijke ontwikkeling
B
Cognitieve ontwikkeling
C
Emotionele ontwikkeling
D
Seksuele ontwikkeling
Slide 14 - Quizvraag
De puber handelt vanuit impulsiviteit en temperament
A
waar
B
niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Tijdens de emotionele ontwikkeling van de adolescent, ontwikkelt hij/zij meer begrip en waardering voor zijn ouders.
A
waar
B
niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Adam kan niet tegen zijn verlies. Hij wordt boos als hij verliest met basketbal en maakt ruzie met kinderen. De andere kinderen spelen liever niet meer met hem. Op welk(e) ontwikkelingsgebied(en) heeft hij problemen?
A
cognitieve ontwikkelingsgebied
B
sociale ontwikkelingsgebied
C
emotionele ontwikkelingsgebied
D
sociale en emotionele ontwikkelingsgebied
Slide 17 - Quizvraag
Hassan (8) kan niet tegen zijn verlies. Hij wordt boos als hij verliest met hockey en maakt ruzie met kinderen. De andere kinderen spelen liever niet meer met hem. Welk advies zou jij aan zijn vader geven?
Slide 18 - Open vraag
Er zijn 7 voorwaarden om de ontwikkeling van een kind te stimuleren. Noem er 4.
Slide 19 - Open vraag
Interne factor
externe factor
aangeboren aandoening
gezin
sportief talent
opgroeien in armoede
normen en waarden
Slide 20 - Sleepvraag
Als een baby ongeveer 3 maanden oud is, start de ontwikkeling van de afstemming tussen ogen en handen. Dit heet
Slide 21 - Open vraag
Peuters kennen aan levenloze dingen menselijke eigenschappen toe. Deze manier van denken heet
Slide 22 - Open vraag
Wat is exploratiedrang bij een peuter?
Slide 23 - Open vraag
Een kind leert omdat hij eraan toe is. Hoe leren peuters nieuwe vaardigheden aan? Noem de drie voorbeelden (H4)
Slide 24 - Open vraag
Wat is een peergroup? (H6)
Slide 25 - Open vraag
In welke leeftijdsfase zit je als je 20 jaar oud bent?
Slide 26 - Open vraag
Conformisme is jezelf aanpassen aan de groep.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 27 - Quizvraag
In welke drie milieus leven schoolkinderen? (H5)
Slide 28 - Open vraag
Een voorbeeld van imitatiespel is?
A
vader en moedertje spelen
B
een toren bouwen
C
een koprol oefenen
Slide 29 - Quizvraag
Bij de fase van volwassene zijn er drie deelfasen te onderscheiden. Welke?
Slide 30 - Open vraag
Een voorbeeld van een psychogeriatrische aandoening is... (H7)
A
Korsakov
B
Dementie
C
Autisme
D
Bipolaire stoornis
Slide 31 - Quizvraag
Welke drie factoren bepalen de ontwikkeling? (H3)
A
ontwikkelingstaken, verantwoordelijkheden en regels
B
communicatie, zelfontplooiing, zelfvertrouwen
C
interne factoren, externe factoren, zelfbepaling
D
levensdoelen, zelfstandigheid, relaties
Slide 32 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen veilige en onveilige hechting tussen ouder-kind? (H4)