Hoofdstuktoets op 27 november gaat over de paragrafen
2.3 Lezen 2.5 Woorden 2.7 Grammatica 2.8 Spelling
Slide 2 - Tekstslide
2.7 Grammatica
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Leerdoel
In deze paragraaf leer je:
Hoe je een werkwoordelijk gezegde vindt
Hoe je zinsdeelstrepen gebruikt om zinsdelen te vinden.
Slide 3 - Tekstslide
2.7 Grammatica - herhalen
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Geleerd: Werkwoordelijk gezegde blz. 110
Het werkwoordelijk gezegde (wg) bestaat uit de persoonsvorm+ de andere werkwoorden in een zin.
wg wg
Volgende week gaat Jessica shoppen.
wgwg De jongen heeft een nieuwe game gekocht.
Slide 4 - Tekstslide
2.7 Grammatica
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
gekeerd: hoe je het werkwoordelijk gezegde (wg) vindt - stappenplan (blz. 110)
1. Zet een streep onder persoonsvorm (pv), en schrijf er wg boven
2.Kijk of er andere werkwoorden zijn in de zin
3. Zet daar wg boven
4. Zet de wg-woorden tussen zinsdeelstrepen.
wg wg
Volgende week | gaat | Jessica | shoppen|.
Slide 5 - Tekstslide
2.7 Grammatica
Maak nu zelf opdracht 7 op blz. 111
Deze gaan we ook samen nakijken.
Slide 6 - Tekstslide
2.7 Grammatica
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Leertekst: Zinsdeelstrepen (blz. 112)
Een zin bestaat uit zinsdelen. Een zinsdeel kan uit één woord bestaan, maar ook uit twee of meer.
Je kent al twee zinsdelen: de persoonsvorm (pv) en het werkwoordelijk gezegde (wg). Om de zinsdelen in een zin aan te geven, gebruik je zinsdeelstrepen.
Kijk maar naar het voorbeeld:
ond wg wg
| De jongen | heeft |een nieuwe game | gekocht| .
Slide 7 - Tekstslide
2.7 Grammatica
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Dit gaan we samen oefenen met opdracht 11 op blz. 113
1. Zet een streep onder de persoonsvorm (pv)
2. Zet de pv tussen zinsdeelstrepen (|)
3. Zijn er nog meer werkwoorden? Zet die dan ook tussen zinsdeelstrepen (|)
4. Zet het onderwerp (ond) ook tussen zinsdeelstrepen (|).
5. Staat er voor de persoonsvorm een woord, dan is dat ook een zinsdeel.
Slide 8 - Tekstslide
2.7 Grammatica
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Dit gaan we samen oefenen met opdracht 11 op blz. 113
Kijk naar de tweede zin: Gisteren werd hij twee jaar.
zet een streep onder de pv Gisteren werd hij twee jaar.
zet pv tussen zinsdeelstrepen Gisteren | werd | hij twee jaar.
zet ww tussen zinsdeelstrepen Gisteren | werd | hij twee jaar.
zet ond tussen zinsdeelstrepen Gisteren | werd | hij | twee jaar.
staat voor de pv een woord.......... | Gisteren | werd | hij | twee jaar.
Nu eerst zelf de volgende zin.
Slide 9 - Tekstslide
2.7 Grammatica
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Dit gaan we samen oefenen met opdracht 11 op blz. 113
Kijk naar de derde zin: Hij kan een paar woordjes zeggen.
zet een streep onder de pv Hij kan een paar woordjes zeggen.
zet pv tussen zinsdeelstrepen Hij| kan | een paar woordjes zeggen.
zet ww tussen zinsdeelstrepen Hij| kan | een paar woordjes | zeggen.|
zet ond tussen zinsdeelstrepen | Hij| kan | een paar woordjes | zeggen.|
staat voor de pv een woord..........
Maak deze opdracht nu af.
Slide 10 - Tekstslide
2.7 Grammatica
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
Dit gaan we samen oefenen met opdracht 11 op blz. 113
Kijk naar de derde zin: Hij kan een paar woordjes zeggen.
zet een streep onder de pv Hij kan een paar woordjes zeggen.
zet pv tussen zinsdeelstrepen Hij| kan | een paar woordjes zeggen.
zet ww tussen zinsdeelstrepen Hij| kan | een paar woordjes | zeggen.|
zet ond tussen zinsdeelstrepen | Hij| kan | een paar woordjes | zeggen.|
staat voor de pv een woord..........
Maak deze opdracht nu af.
Slide 11 - Tekstslide
2.7 Grammatica
Graag jullie reactie/aanvullingen op deze lessonup
geleerd:
Hoe je een werkwoordelijk gezegde vindt
Hoe je zinsdeelstrepen gebruikt om zinsdelen te vinden.
Slide 12 - Tekstslide
2.7 Grammatica - zelfstandig werken
Ben je klaar ga dan op je laptop naar:
paragraaf 2.5 Woorden oefenen met 'Test jezelf' of paragraaf 2.7 Grammatica oefenen met 'test jezelf'.
Slide 13 - Tekstslide
Afspraken over lezen
Start van de les begin je met 10 minuten lezen in je boek.
Daarna boek op de hoek van je tafel.
Aan het einde van de les zet je het boek netjes op kleur terug in de kast.