Grammatica - 2.7 - les 1

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 3

Grammatica - H2.7

Start van de les

• IPad en/of boek op de hoek van je tafel, gesloten.
• Tas op de grond.
• Telefoon en sleutels in je tas

Doelen

In deze paragraaf leer je:

• samengestelde zinnen vormen;
• voegwoorden gebruiken.

Even herhalen

Wat hoort bij zinsdelen benoemen?

1. Lidwoord
2. Zelfstandig naamwoord
3. Bijvoeglijk naamwoord
4. Persoonsvorm

Gisteren heeft de storm het verkeer ontregeld.
Wat is de persoonvorm?

1. gisteren
2. storm
3. heeft
4. verkeer

Gisteren heeft de storm het verkeer ontregeld.
Wat is het werkwoordelijk gezegde?

1. gisteren
2. storm
3. heeft ontregeld
4. verkeer

Stappenplan zinsdelen benoemen

• Zoek als eerste de pv (persoonsvorm) " verander de tijd en kies het juiste werkwoord.

• Zet daarna zinsdeelstrepen " verander de woordvolgorde en bekijk wat bij elkaar hoort.

• Benoem het wg (werkwoordelijk gezegde) " de pv + alle andere werkwoorden in de zin.

• Benoem het o (onderwerp) " vraag wie/wat + wg?

• Benoem het lv (lijdend voorwerp) " vraag wat/wie + wg + o?

• Benoem het mv (meewerkend voorwerp) " vraag aan/voor wie + wg + o + lv?

• Benoem de bwb (bijwoordelijke bepaling) " alle zinsdelen die je nog niet hebt benoemd.

Samengestelde zinnen

Een zin met één persoonsvorm noem je een enkelvoudige zin. Een zin met twee of meer persoonsvormen is een samengestelde zin. Eigenlijk zijn dat twee of meer zinnen waarvan één zin is gemaakt.

Samengestelde zinnen

1. Jorieke speelt piano en haar broertje kijkt televisie.

2. Nadat ze met de hond had gewandeld, fietste ze naar oma.

3. Het huiswerk had ik niet gemaakt, omdat ik mijn boek was vergeten.

4. Dit weekend slaap ik uit, ruim ik mijn kamer op en kijk ik een film.

Maken

Opdracht 1 t/m 3 in het boek (blz. 141)

Klaar? Versterk Jezelf online

Als er gewerkt wordt aan de opdrachten is het stil in de klas.

De kat vangt de muis in de tuin.

Zet onder de zin de pv, ond, lv, mv, bwb.

Mijn moeder geeft mij een cadeau op mijn verjaardag.

Zet onder de zin de pv, wg, ond, lv, mv, bwb.

De kinderen spelen vrolijk in het park.

Zet onder de zin de pv, wg, ond, lv, mv, bwb.