3HV past perfect + prep of time and place

Grammar chapter 2

1. past perfect
2. practice
3. Prepositions of time and place
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Grammar chapter 2

1. past perfect
2. practice
3. Prepositions of time and place

Slide 1 - Tekstslide

Past perfect
Je gebruikt de past perfect wanneer een actie voor een andere actie is afgelopen.

The thieves had escaped before the police arrived.

My dad had already cooked dinner when I walked in.

Slide 2 - Tekstslide

Past perfect - timeline



I had finished the report when he arrived.

De actie was al afgelopen ..... voor de andere actie begon

Slide 3 - Tekstslide

Past pefect
Hoe maak je de past perfect?

Stap 1: had neerzetten
Stap 2: werkwoord +ed 
of 
3e rijtje onregelmatige werkwoorden

Slide 4 - Tekstslide

Past perfect reg. ww.
Stap 1: had neerzetten
Stap 2: past participle

werkwoord +ed 

She had just cycled to school when the accident happened.
I had painted the house pink before she changed her mind.

Slide 5 - Tekstslide

Past perfect onreg. ww.
Stap 1: had neerzetten
Stap 2: past participle

3e rijtje onregelmatige werkwoorden

She had done the dishes before mom came home.
They had already run away before they got caught.

Slide 6 - Tekstslide

We ________ (to watch) the movie before it was too late.

Slide 7 - Open vraag

They _______ (to try) everything already.

Slide 8 - Open vraag

The teacher _______ (to given) us a warning earlier.

Slide 9 - Open vraag

Prepositions of time and place
Prepositions = voorzetsels 

On, in en at kunnen voor zowel time als place gelden.

Slide 10 - Tekstslide

Prepositions of time (on)
On wordt gebruikt voor dagen en data.

I have a game on Tuesday.
 It's my grandma's birthday on November 13th.
New year's is on 1 January.

Slide 11 - Tekstslide

Prepositions of time (in)
In is voor maanden, jaren, seizoenen en delen van de dag

We have exams in March.
Covid happened in 2020.
Flowers grow in Spring.
We eat breakfast in the morning.

Slide 12 - Tekstslide

Prepositions of time (at)
At wordt gebruikt voor specifieke tijden van de dag en vakanties

The grades were anounced at 11:45 am.
I heard about the news at lunchtime.
We get together at Christmas.

Slide 13 - Tekstslide

Prepositions of place (on)
On is voor oppervlakten, openbaar vervoer en wegen, straten en rivieren.

The keys are on the table.
I like to read on the bus.
He is standing on Baker Street.
London lays on the Thames.

Slide 14 - Tekstslide

Prepositions of place (in)
In wordt gebruikt voor algemene plekken, steden of landen en dingen binnen een gebied/gebouw.

They live in a hectic city.
I was born in Canada.
The thieves stayed in jail for 2 weeks.

Slide 15 - Tekstslide

Prepositions of place (at)
At wordt gebruikt voor specifieke locaties of bijzondere plaatsen.

She left her notes at home.
I am at the train station.
We live at 2 Apple Crumble Road.

Slide 16 - Tekstslide

Samenvatting prepositions
I have a party on Thursday.
My birthday is in June.
School starts at 9 am.

We met on the train.
He took photos in the cathedral.
I left my phone at home.

Slide 17 - Tekstslide