T01 - 1.2.8 Les verbes en -ir comme finir

T01 - 1.2.8 Les verbes en -ir comme finir
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

T01 - 1.2.8 Les verbes en -ir comme finir

Slide 1 - Tekstslide

Dans ce trajet ...
  • Tu peux conjuguer les verbes en -ir comme finir.
  • Tu connais les verbes qui se conjuguent comme finir.
  • Tu peux employer les verbes en -ir comme finir.

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden op -ir in de indicatif présent

Stap 1: haal -ir van het werkwoord af

Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > is/is/it/issons/issez/issent

Slide 3 - Tekstslide

Tu ... quoi?
A
choisissons
B
choisis
C
choisissez
D
choisit

Slide 4 - Quizvraag

Nous ... le document.
A
remplissons
B
remplissez
C
remplissent
D
remplis

Slide 5 - Quizvraag

Il ... trop.
A
réfléchit
B
réfléchissons
C
réfléchis
D
réfléchissez

Slide 6 - Quizvraag

Je ... le rouge. (choisir)

Slide 7 - Open vraag

Léa ne ... jamais bien. (réfléchir)

Slide 8 - Open vraag

Nous ... le gagnant. (choisir)

Slide 9 - Open vraag

Regelmatige werkwoorden op -ir in de passé composé

Stap 1: zet het hulpwerkwoord avoir in de zin

Stap 2: haal de -r van het werkwoord op -ir af en je hebt het voltooid deelwoord

Slide 10 - Tekstslide

Vul de passé composé van het werkwoord tussen haakjes in.
Nous ... le test. (remplir)

Slide 11 - Open vraag

Elles ... bien. (réfléchir)

Slide 12 - Open vraag

Vous ... vos devoirs. (finir)

Slide 13 - Open vraag

J' ... la chanson. (choisir)

Slide 14 - Open vraag

        L'imparfait
Stap 1: maak een NOUS-vorm
Stap 2: haal ONS eraf
Stap 3: voeg de juiste uitgang toe
ais, ais, ait, ions, iez, aient

Let op: ISS moet er telkens tussen staan omdat dat bij de nous-vorm hoort.

Slide 15 - Tekstslide

Nous ... nos nouveaux vêtements. (choisir)
A
choisisons
B
choisissons
C
choisissions
D
choisions

Slide 16 - Quizvraag

Vous ... dans une grande ville? (grandir)
A
grandissez
B
grandisiez
C
grandiez
D
grandissiez

Slide 17 - Quizvraag

Zet deze zin om in de imparfait:
Ils grandissent à Paris dans les années 2000.

Slide 18 - Open vraag

Le futur simple
le radical (=l'infinitif)
+
les terminaisons
(-ai, -as, -a, -ons, -ez, -ont)

Je finirai mon devoir.

Slide 19 - Tekstslide

Le conditionnel présent
le radical
(= le radical du futur simple)
+
les terminaisons
(-ais,-ais, -ait, -ions, -iez, -aient) 

Je finirais mon devoir?

Slide 20 - Tekstslide

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de werkwoorden op -ir in de présent en de passé composé.
  1. In de linkerkolom vink je de présent en de passé composé aan.
  2. In de kolom helemaal rechts vink je 4 werkwoorden aan: choisir, finir, réfléchir en remplir.
  3. Klik op confirmer.
  4. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen, in welke tijd en bij welke persoon. Vul je antwoord in.
  5. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link