Les verbes en -ir

  • Voca
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

  • Voca

Slide 1 - Tekstslide

Dans ce cours...
  • De werkwoorden op -ir
  • présent
  • passé composé + imparfait
  • futur proche + futur simple

Slide 2 - Tekstslide

Regelmatige werkwoorden op -ir in de présent

Stap 1: haal -ir van het werkwoord af
Stap 2: voeg de juiste uitgang toe > is/is/it/issons/issez/issent

Slide 3 - Tekstslide

Ils ... à quelle heure?
A
finis
B
finit
C
finissent
D
finissez

Slide 4 - Quizvraag

Tu ... quoi?
A
choisissons
B
choisis
C
choisissez
D
choisit

Slide 5 - Quizvraag

Nous ... le document.
A
remplissons
B
remplissez
C
remplissent
D
remplis

Slide 6 - Quizvraag

Il ... trop.
A
réfléchit
B
réfléchissons
C
réfléchis
D
réfléchissez

Slide 7 - Quizvraag

Vous ... vers 8 heures. (finir)

Slide 8 - Open vraag

Je ... le rouge. (choisir)

Slide 9 - Open vraag

Léa ne ... jamais bien. (réfléchir)

Slide 10 - Open vraag

Nous ... le gagnant. (choisir)

Slide 11 - Open vraag

Regelmatige werkwoorden op -ir in de passé composé

Stap 1: zet het hulpwerkwoord avoir in de zin
Stap 2: haal de -r van het werkwoord op -ir af en je hebt het voltooid deelwoord

Slide 12 - Tekstslide

Kies de juiste vorm van het hulpwerkwoord.
Tu ... rempli le formulaire.
A
ai
B
as
C
a
D
ont

Slide 13 - Quizvraag

Vous ... réfléchi longtemps.
A
avez
B
avons
C
as
D
ai

Slide 14 - Quizvraag

Les garçons ... fini leurs devoirs.
A
a
B
as
C
ont
D
avons

Slide 15 - Quizvraag

Sarah ... choisi le film.
A
avons
B
ont
C
as
D
a

Slide 16 - Quizvraag

Vul de passé composé van het werkwoord tussen haakjes in.
Nous ... le test. (remplir)

Slide 17 - Open vraag

Elles ... bien. (réfléchir)

Slide 18 - Open vraag

Vous ... vos devoirs. (finir)

Slide 19 - Open vraag

J' ... la chanson. (choisir)

Slide 20 - Open vraag

Zet de zin in de passé composé.
Je finis mes devoirs.

Slide 21 - Open vraag

Vous choisissez quoi?

Slide 22 - Open vraag

Zet de zin in de présent.
Il a rempli le document.

Slide 23 - Open vraag

Ils ont réfléchi trop.

Slide 24 - Open vraag

        L'imparfait
Onvoltooid verleden tijd
ik stopte, jij beëindigde, hij hield op...
Stap 1: maak een NOUS vorm
Stap 2: haal ONS eraf
Stap 3: plaak de juiste uitgang
ais, ais, ait, ions, iez, aient

Let op: ISS moet er telkens tussen staan omdat dat bij de nous-vorm hoort

Slide 25 - Tekstslide

Pierre ... ses devoirs (finir)
A
finissait
B
finait
C
finissais
D
finais

Slide 26 - Quizvraag

Nous ... nos nouveaux vêtements. (choisir)
A
choisisons
B
choisissons
C
choisissions
D
choisions

Slide 27 - Quizvraag

Vous ... dans une grande ville? (grandir)
A
grandissez
B
grandisiez
C
grandiez
D
grandissiez

Slide 28 - Quizvraag

Zet deze zin om in de imparfait:
Nous finissons nos cours à midi.

Slide 29 - Open vraag

Zet deze zin om in de imparfait:
Il choisit sa filière en 3e.

Slide 30 - Open vraag

Zet deze zin om in de imparfait:
Ils grandissent à Paris dans les années 2000

Slide 31 - Open vraag

Futur simple
ik zal eindigen, wij zullen eindigen
het plaatje hiernaast
Futur proche
ik ga eindigen, we gaan eindigen
ww. aller+het hele ww
-> zie filmje volgende dia

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Video

Je (finir)
A
finirai
B
vais finir
C
va finir
D
finiras

Slide 34 - Quizvraag

Nous (choisir)
A
allons choisir
B
allez choisir
C
choisiriez
D
choisirez

Slide 35 - Quizvraag

Vous (grandir)
A
vont grandir
B
allez grandir
C
grandirez
D
grandirons

Slide 36 - Quizvraag

Tu (rougir)
A
rougirais
B
rougiras
C
va rougir
D
vas rougir

Slide 37 - Quizvraag

Il (finir)
A
finira
B
va finir
C
finiras
D
vais finir

Slide 38 - Quizvraag

Ils (chisir)
A
vont choisir
B
choisirons
C
choisiront
D
allons choisir

Slide 39 - Quizvraag

Verbuga
Op de volgende dia staat een link naar de website www.verbuga.eu. Oefen daar met de werkwoorden op -ir in de présent en de passé composé.
  1. In de linkerkolom vink je de présent en de passé composé aan.
  2. In de kolom helemaal rechts vink je 4 werkwoorden aan: choisir, finir, réfléchir en remplir.
  3. Klik op confirmer.
  4. Je krijgt dan te zien welk werkwoord je moet vervoegen, in welke tijd en bij welke persoon. Vul je antwoord in.
  5. Klik op suivant om naar de volgende vraag te gaan.

Slide 40 - Tekstslide

Slide 41 - Link