In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 40 min
Onderdelen in deze les
Vak: Biologie
Hoofdstuk: 2.6
1.
Lesopening
2.
Lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen
3.
Arrangementen + Mini-check
4.
Instructie
5.
Begeleid inoefenen
6.
Zelfstandig werken
7.
Evaluatie
Slide 1 - Tekstslide
1. Lesopening
LJ 1: Open je boek van biologie op bladzijde 116.
LJ2: Je werkt alvast zelfstandig aan de opdrachten. Opdracht 1 t/m 5 op blz 131 t/m 133
Huiswerk controle
Slide 2 - Tekstslide
2. Lesdoel + Leergebiedoverstijgende doelen
Aan het eind van deze les:
- kun je de weefsels van mensen en planten benoemen met hun functies.
Leergebiedoverstijgende doelen:
Reflecteren:
- Kijk je eigen werk na en corrigeer waar mogelijk
- Beoordeel of je de juiste prioriteiten hebt gesteld en geef aan welke gevolgen dit heeft voor je planning.
Slide 3 - Tekstslide
3. Arrangementen + mini-check
Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): niemand
Iedereen doet mee met de mini-check.
Slide 4 - Tekstslide
Wat is weefsel?
A
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie
B
Een groep cellen met een andere vorm en functie
Slide 5 - Quizvraag
Weefsel heeft tussencelstof?
A
Juist
B
Onjuist
Slide 6 - Quizvraag
Planten hebben ook weefsels.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 7 - Quizvraag
Wie maakt wat?
Had je de vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. Je maakt opdracht 1 t/m 4 op blz 117/118
De rest doet mee met de instructie.
Slide 8 - Tekstslide
Weefsels van mensen
Lichaam bestaat uit cellen
Een groep cellen met de zelfde vorm en functie heet een weefsel
Slide 9 - Tekstslide
Tussencelstof
Een stofje dat tussen de cellen in het weefsel zit
Vloeistof (in de hersenen, kalkachtige stof
Slide 10 - Tekstslide
Weefsels van planten
Organen van planten bestaan ook uit weefsels
Slide 11 - Tekstslide
Weefsels planten
Tussencelstof: de stof tussen de cellen
Is niet voor alle weefsels hetzelfde!
Slide 12 - Tekstslide
5. Begeleid inoefenen
Had je geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maken wij samen opdracht 1 en 4.
Slide 13 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken
Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 117/118.
Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten zorgvuldig na.
Daarna maak je de plus opdrachten op blz 119
timer
1:00
Slide 14 - Tekstslide
1. Lesopening LJ2
Pak je werkboek van Biologie en open je boek op p. 128.
Huiswerkcontrole
Slide 15 - Tekstslide
2. lesdoel + leergebiedoverstijgende doelen LJ2
Aan het eind van deze les:
- kun je manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan.
Leergebiedoverstijgende doelen:
Reflecteren
- Kijk je eigen werk na en corrigeer waar mogelijk
- Beoordeel of je de juiste prioriteiten hebt gesteld en geef aan welke gevolgen dit heeft voor je planning.
Slide 16 - Tekstslide
3. Arrangementen + mini-check
Verdiept arrangement (8 gemiddeld of hoger): Bregje
Je maakt opdracht 1 t/m 5 op blz 118 t/m 120
De rest doet mee met de mini-check.
Slide 17 - Tekstslide
Hoe kun je een voedselvergiftiging krijgen?
A
Door bedorven voedsel te eten
B
Door niet gevarieerd genoeg te eten
C
Door te weinig vitaminen te eten
Slide 18 - Quizvraag
Een voedselvergiftiging is een infectie die wordt veroorzaakt door voedsel dat besmet is met:
A
bacteriën en kleurstoffen
B
bacteriën, kleurstoffen en andere ziekteverwekkers
C
bacteriën, chemische stoffen en/of andere ziekteverwekkers
D
conserveermiddelen
Slide 19 - Quizvraag
Hoe noem je het behandelen van voedsel, zodat het niet bederft?
A
converteren
B
coördineren
C
prepareren
D
conserveren
Slide 20 - Quizvraag
Met welke methode heeft de manier van conserveren te maken bij 'drogen'?
A
water eruit halen
B
zuurstof eruit halen
C
conserveermiddelen toevoegen
D
temperatuur ongunstig maken
Slide 21 - Quizvraag
Wie maakt wat?
Had je 3 of 4 vragen van de mini-check goed? Dan mag je zelfstandig aan het werk. Je maakt opdracht 1 t/m 5 op blz 118 t/m 120.
De rest doet mee met de instructie.
Slide 22 - Tekstslide
4. Instructie; voedselbederf
Slide 23 - Tekstslide
Bacteriën en schimmels
- zijn opruimers van de natuur;
- zijn dol op groenten, vlees, fruit en ander voedsel;
- hierdoor kan voedsel bederven;
-als je bedorven voedsel eet wordt je ziek;
-dit noemt men een voedselvergiftiging
Slide 24 - Tekstslide
Voedselvergiftiging
Wanneer je bedorven voedsel eet kan je ziek worden
Slide 25 - Tekstslide
Salmonellabacterie
- kan voorkomen in rauwe, dierlijke producten, zoals: vlees, vis, eieren, fruit en rauwe groente; - tussen 20 en 30 graden Celsius een snelle bacteriegroei;
- klachten bij besmetting:
*diarree * buikpijn
* koorts
Slide 26 - Tekstslide
Wat is voedselvergiftiging?
Al na 1 uur (tot 12 uur) na het eten ziek worden
Verschijnselen:
diarree, overgeven, koorts, buikkrampen
''salmonellabacterie (in kip)-> maakt gifstoffen aan die een voedselvergiftiging kunnen veroorzaken.''
Slide 27 - Tekstslide
Hoe voorkom je voedselbederf?
Voedsel behandelen, zodat het minder snel bederft, door:
invriezen
pasteuriseren
steriliseren
vacuüm verpakken
drogen
conserveermiddelen toevoegen
Slide 28 - Tekstslide
Invriezen
Temperatuur te laag ( -20 graden Celsius of lager) voor bacteriën en schimmels om zich voort te kunnen planten
Niet opnieuw invriezen na het ontdooien
Slide 29 - Tekstslide
Pasteuriseren
- verhitten tot 72 graden C;
- bacteriën en schimmels
gaan dan dood;
- sommige bacteriën overleven wel!
-in de koelkast bewaren
Slide 30 - Tekstslide
Steriliseren
- Verhitten tot 130/140 graden of meer
- Alle bacteriën en schimmels gaan dood
- Lang houdbaar!
Slide 31 - Tekstslide
Vacuüm verpakken
- alle lucht in de verpakking wordt weggezogen - bacteriën en schimmels kunnen zich niet voortplanten zonder aanwezigheid van zuurstof
- bijvoorbeeld: koffie - gebrand- vacuüm verpakt
Slide 32 - Tekstslide
Steriliseren
- Verhitten tot 130/140 graden of meer
- Alle bacteriën en schimmels gaan dood
- Lang houdbaar!
Slide 33 - Tekstslide
Drogen
- al het water aan het voedingsmiddel onttrekken
- zonder water kunnen de bacteriën en schimmels niet
voortplanten.
Voorbeelden:
(droog)worst, melkpoeder, rozijnen en soep in droge vorm
Slide 34 - Tekstslide
Conserveermiddelen toevoegen
Bacteriën en schimmels kunnen hier niet tegen!
Slide 35 - Tekstslide
Geur-, kleur- en smaakstoffen
- kleur-, geur- en smaakstoffen worden toegevoegd om voedsel aantrekkelijker te maken
- deze stoffen helpen niet tegen voedselbederf
- ze zijn kunstmatig en komen niet uit de natuur
Slide 36 - Tekstslide
5. Begeleid inoefenen
Had je geen of 1 vraag goed bij de mini-check -->
Dan maken wij samen opdracht 1 en 4.
Slide 37 - Tekstslide
6. Zelfstandig werken LJ2
LJ 1 - Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 4 op blz 117/118.
LJ 2 -Je maakt zelfstandig opdracht 1 t/m 5 op p. 131 t/m 133
Ben je klaar?
Dan kijk je de opdrachten na. LJ 1 - Daarna maak je de plusopdrachten op blz. 119 of je gaat leren.
LJ 2 - Daarna ga je leren via de site van Malmberg
timer
1:00
Slide 38 - Tekstslide
7. Evaluatie LJ1
Hoe ging de les?
Zijn er nog onderdelen die je lastig vindt?
Lesdoel:
- kun je de weefsels van mensen en planten benoemen met hun functies?
Slide 39 - Tekstslide
7. Evaluatie LJ2
Hoe ging de les?
Zijn er nog onderdelen die je lastig vindt?
Lesdoel:
- kun je manieren beschrijven om voedselbederf tegen te gaan?