2020_04_17_Kl1_woorden

Klas 1D
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Klas 1D

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vrijdag 17 april 2020

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Digitale component 
Ta!ent?

Magister/elo/leermiddelen

Slide 3 - Tekstslide

Voor leerlingen is de digitale component van Talent aangevraagd. Vraag aan de leerlingen of ze willen controleren of ze via Magister/ELO/leermiddelen bij de digitale versie van het boek kunnen komen.
nakijken huiswerk

  • Woorden: les 1: opdracht 1 – 6 leren blz. 190 woorden 1 quizlet  7 tot en met 10

  • Wat hier staat is leidend; niet het werkschema dat in de studiewijzer staat. 

  • denk ook aan je boekbespreking 


  • De (uiterste) datum waarop je je boekpresentatie in moet leveren is vrijdag 5 juni. Je levert hem in via Magister/opdrachten.


  • Geef van te voren door welk boek je daarvoor leest (Nederlandse schrijver).
Opdracht 7
1 = beschouw
2 = sterker nog
3 = gepaard
4 = realistisch
5 = garanderen
6 = louter

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Woorden 1 & 2

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

aanstaande
A
vorige
B
naastgelegene
C
toekomstige
D
geliefde

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

buitensporig
A
naast
B
bovengelegene
C
naast het spoor
D
overdreven, te

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

obsessief
A
dwangmatig te veel aandacht opeisend
B
met veel kwaliteit
C
zonder kwaliteit
D
reusachtig

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

functioneren

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

dierbaar

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

recent

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

immens
A
enorm
B
onmenselijk
C
reusachtig
D
vreselijk

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

  1.  Persoonsvorm
  2. Zinsdelen
  3. Gezegde werkwoordelijk/naamwoordelijk
  4. Onderwerp
  5. Lijdend voorwerp
  6. Meewerkend voorwerp
  7. Bijwoordelijke bepaling


STAPPENPLAN ZINSONTLEDING

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • Is meestal het zinsdeel dat overblijft
  • Er kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen in een zin staan
  • Je hebt het misschien al geleerd op de basisschool
  • Het geeft antwoord op vragen als: wanneer, waar, hoe, hoeveel, waarom, waarheen, waardoor, waarmee?




Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • ‘Zelfstandig werken’ (docent beschikbaar)
  •  hoofdstuk 5 
  •  nakijken huiswerk 
  •  maken opdracht 7 – 10
maandag 20 april
  • hoofdstuk 5
  • opdracht 11 – 14  
  • leren blz. 192 woorden 2 quizlet
vrijdag 17 april

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies