Blok 4 Bevolking, landbouw en natuur

Thema 9 Grondstoffen
Blok 4 Bevolking, landbouw en natuur
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 45 slides, met tekstslides en 7 videos.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Thema 9 Grondstoffen
Blok 4 Bevolking, landbouw en natuur

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Waar gaat dit blok over? 
Rond 1800 woonden er 2 miljoen mensen in Nederland. 
Het Nederlands landschap bestond uit grasland, moeras, akkers ed.  Er was vrijwel geen bos (meer)

Tegenwoordig is Nederland zeer dichtbevolkt, we verkopen een groot deel van onze landbouwproducten aan het buitenland. Ook de wereldbevolking is hard gegroeid.  Hoe kon dat zo gebeuren? Wat is er met het landschap gebeurd? Hoe zorgen we voor genoeg eten voor al die mensen? 


Slide 3 - Tekstslide

Bevolkingsaantallen zijn in een eeuw tijd verdrievoudigd. Hoe kan dat?

Slide 4 - Tekstslide

Grenzen aan de groei
  • Lang woonden er niet zoveel mensen op de wereld.  Er was sprake van kindersterfte. Er  waren epidemieën, oorlogen, misoogsten. 
  • De bevolkingsgroei startte doordat de oogsten beter werden, oorlogen afnamen, kennis over ziektes verbeterde
  • Welvaart neemt nog steeds toe => gevolg is zorg over milieu door groeiende vraag naar grondstoffen
  • Club van Rome stelde al in  1972 aan de orde dat de wereld deze groei niet aankan en dat klimaatverandering op zal treden. Maar bevolkingsgroei remt wel af door welvaartsgroei. Waarom?

Slide 5 - Tekstslide

Thema 9 Grondstoffen
Blok 4 Bevolking, landbouw en natuur

Slide 6 - Tekstslide

Wat gaan we doen?
Herhaling vorige les 
Nieuwe uitleg + filmpje 

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling
Landbouw
Welvaart
Bevolkingsgroei

Slide 8 - Tekstslide

Landbouw vroeger

Boeren bemesten tegenwoordig het land om grotere oogsten te krijgen. Eerder waren boeren aangewezen op vruchtbare grond => langs rivieren, langs de kust. Boeren deden hier aan akkerbouw. 

In lagere delen van Nederland werd aan veeteelt gedaan. 

In hogere delen van Nederland was minder vruchtbare grond. Boeren hadden mest nodig om graan en rogge te verbouwen. Daarom hielden ze schapen voor de mest. Productie was in eerste instantie voor eigen gebruik, wat overbleef werd verkocht.


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Veranderingen in de landbouw
Rond 1850 werd kunstmest uitgevonden. Hierdoor waren er niet meer zoveel schapen nodig > Er kwamen weer meer bossen in Nederland. 
Sommige boeren plantten bomen om aan de vraag naar hout te voldoen. Ook nam de akkerbouw toe. 

Weides werden vroeger  afgeschermd met houtwallen. 
Later werd er gebruik gemaakt van prikkeldraad. 
Ondanks de nieuwe bossen werd het landschap steeds 
kaler. Er was vooral veel ruimte voor landbouw en veeteelt, maar minder voor vogels en knaagdieren. 


Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Graan uit Amerika 
In de VS werd (nadat 'the midwest' gekoloniseerd was) veel graan verbouwd. Spoorlijnen en vrachtschepen maakten export naar Europa mogelijk. De grote stukken land in combinatie met  mechanisatie maakten het Amerikaanse graan goedkoop. 
Gevolg> Prijzen daalden en in Europa ontstond een landbouwcrisis.
In Europa mechaniseerde de landbouw ook. Gevolg > arbeiders werden werkeloos. 
De intensieve landbouw in de VS zorgde voor problemen. Verkeerd gebruik van de grond leidde tot stofstormen of 'dustbowls' 

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Genoeg te eten
Na WOII veranderd de landbouw in Nederland. Doel > nooit meer honger. Specialisatie en schaalvergroting zorgden voor een hogere productie. 

Specialisatie > één of enkele product verbouwen en daar productie op richten. 
Schaalvergroting > bedrijven worden steeds groter maar het het aantal bedrijven neemt af. 

Gevolg > grote stallen voor vleesproductie > mestoverschot 
Gevolg > veel voedsel beschikbaar > lage voedselprijzen > meer geld voor luxe producten 
 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

 Aan de slag! 

Slide 18 - Tekstslide

Blok 4 Bevolking, landbouw en natuur

Slide 19 - Tekstslide

Stelling 1
Boeren op zandgrond hielden vroeger schapen voor de wol en het vlees.







Slide 20 - Tekstslide

ONJUIST

Slide 21 - Tekstslide

Stelling 2
Boeren op de zandgrond hadden slechtere oogsten dan boeren op kleigrond.

Slide 22 - Tekstslide

JUIST

Slide 23 - Tekstslide

Stelling 3
Een heideveld blijft het mooist als de mens de natuur haar gang laat gaan.

Slide 24 - Tekstslide

ONJUIST

Slide 25 - Tekstslide

Stelling 4
Door kunstmest gebruiken de boeren de heide niet meer.

Slide 26 - Tekstslide

JUIST

Slide 27 - Tekstslide

Stelling 5
Door fosfaat en stikstof in kunstmest groeien landbouwgewassen beter.

Slide 28 - Tekstslide

JUIST

Slide 29 - Tekstslide

Stelling 6
Door spoorwegen in Amerika kregen Nederlandse boeren meer concurrentie.

Slide 30 - Tekstslide

JUIST

Slide 31 - Tekstslide

Stelling 7
Nederlandse boeren kopen veel veevoer in het buitenland.

Slide 32 - Tekstslide

JUIST

Slide 33 - Tekstslide

Stelling 8
De club van Rome verwacht dat er in de toekomst genoeg grondstoffen zullen zijn.

Slide 34 - Tekstslide

ONJUIST

Slide 35 - Tekstslide

Stelling 9
Nederlandse boeren gingen na de Tweede Wereldoorlog efficiënter werken door mechanisatie en specialisatie.

Slide 36 - Tekstslide

JUIST

Slide 37 - Tekstslide

Graan uit Amerika 
In de VS werd (nadat 'the midwest' gekoloniseerd was) veel graan verbouwd. Spoorlijnen en vrachtschepen maakten export naar Europa mogelijk. De grote stukken land in combinatie met  mechanisatie maakten het Amerikaanse graan goedkoop. 
Gevolg> Prijzen daalden en in Europa ontstond een landbouwcrisis.
In Europa mechaniseerde de landbouw ook. Gevolg > arbeiders werden werkeloos. 
De intensieve landbouw in de VS zorgde voor problemen. Verkeerd gebruik van de grond leidde tot stofstormen of 'dustbowls' 

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Genoeg te eten
Na WOII veranderd de landbouw in Nederland. Doel > nooit meer honger. Specialisatie en schaalvergroting zorgden voor een hogere productie. 

Specialisatie > één of enkele product verbouwen en daar productie op richten. 
Schaalvergroting > bedrijven worden steeds groter maar het het aantal bedrijven neemt af. 

Gevolg > grote stallen voor vleesproductie > mestoverschot 
Gevolg > veel voedsel beschikbaar > lage voedselprijzen > meer geld voor luxe producten 
 

Slide 41 - Tekstslide

 Aan de slag! 
 Maken opdracht 1 t/m 8, 10 t/m 13
Verdiepingsopdrachten 9 en 11

Ben je klaar?
Blokken aftekenen, verder werken, Kennen en kunnen samenvatten, Quizlet oefenen.

Slide 42 - Tekstslide

Slide 43 - Video

Wat kun je deze les doen?
  • Blokken afmaken en aftekenen
  • Kennen en kunnen samenvatten
  • Samenvattingsopdracht
  • Quizlet oefenen
  • Begrippenkaartjes maken
  • Samenvatting maken

Slide 44 - Tekstslide

Poster maken
Beantwoord in een 2 of 3 tal de gekregen kennen & kunnen.
Beantwoord zowel met tekst als plaatjes of tekeningen.
Als er begrippen bij de kennen en kunnen horen, zet deze er dan ook bij.

Werk netjes en verzorgd, bij een goed uitgewerkte kennen & kunnen poster komen ze op its learning.

Slide 45 - Tekstslide