argumenteren paragraaf 1 3 en 5 2021

Standpunt

Standpunt: dit is een mening over iets
                         positief, negatief of twijfelachtig

Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus,                                                  daarom, kortom, mijn conclusie is
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Standpunt

Standpunt: dit is een mening over iets
                         positief, negatief of twijfelachtig

Signaalwoorden: ik vind dat, volgens mij, ik denk dat, dus,                                                  daarom, kortom, mijn conclusie is

Slide 1 - Tekstslide

Argument
Argument: dit is een verdediging of aanval van een standpunt

Signaalwoorden: want, omdat, namelijk, aangezien, immers

Feitelijke argumenten: zijn waar of onwaar, controleerbaar (het is zo, òf niet).                                        Voorbeeld:   Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want die zit bij mij om de hoek. 

Waarderende argumenten: argument geeft aan dat iets (on)wenselijk, (on)gepast, mooi of lelijk,
                                                          goed of slecht is. 
                                                          Ik ga boodschappen doen bij de Jumbo, want ik vind het een fijne
                                                          winkel. 

Slide 2 - Tekstslide

Het zal mij verbazen als dit jaar de carnavalsoptocht in De Bosch doorgaat. [Er wordt namelijk een erg harde wind voorspeld.] - Let op signaalwoorden!
A
Standpunt
B
Argument

Slide 3 - Quizvraag

Het is vreemd dat voetbalclubs de politie-inzet rondom wedstrijden zelf moeten betalen. (standpunt)
De politie-inzet kost volgens het Centraal Informatiepunt Voetbalvandalisme gemiddeld 40.000 euro per wedstrijd (argument)
A
het argument is feitelijk
B
argument 1 is waarderend

Slide 4 - Quizvraag

Tegenargument
Met een tegenargument ontkracht je het standpunt of een argument van de tegenstander.

Slide 5 - Tekstslide

Tegenargument
Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we hier lekker veel zonnen. (= argument voor)
Maar de kans dat je huidkanker krijgt wordt daardoor wel een stuk groter. (tegenargument T)
Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand. (tegenargument op T)

Slide 6 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid argumentatie
Argumentatie is aanvaardbaar als de argumenten:
  1. op zichzelf aanvaardbaar zijn;
  2. relevant zijn;
  3. onderling consistent zijn (elkaar niet tegenspreken)
  4. samen toereikend zijn voor het standpunt

Slide 7 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid?
Bij waarderende uitspraken is een argument aanvaardbaar wanneer het in overeenstemming is met de kennis en opvattingen van de lezer. 

Bij feitelijke uitspraken is een argument aanvaardbaar wanneer: 
- het in overeenstemming is met de kennis van de wereld van de lezer; 
- het direct controleerbaar is en waar blijkt te zijn; 
- het afkomstig is uit een betrouwbare bron. 

Slide 8 - Tekstslide

Aanvaardbaarheid
Kritisch kijken naar argumenten is belangrijk: 
  • je aanvaardt een mening niet zomaar.
  • ook tamelijk subjectief: aanvaardbaarheid is niet meetbaar, dus een goede onderbouwing van aanvaardbaarheid is nodig.
(Zijn er genoeg argumenten? Zijn ze genuanceerd? Zijn ze samenhangend? Worden er goede bronnen gebruikt? ...)

Slide 9 - Tekstslide

Is deze argumentatie aanvaardbaar?
Mariah Carey is een goede artiest, want haar kersthits worden vaak gedraaid.
A
Nee, 'vaak' is niet hetzelfde als 'goed'.
B
Nee, er moet staan 'rijke' i.p.v. 'goede'.
C
Ja
D
Nee, want ze heeft ook nog andere liedjes gemaakt.

Slide 10 - Quizvraag

niet aanvaardbaar, want ...
het is dan wel een feit dat haar kerstliedjes veel gedraaid worden, maar dat heeft niets met kwaliteit te maken 
het argument leidt niet per se tot het standpunt

Slide 11 - Tekstslide

In het kort ...
Argumentatie: redenen voor je standpunt/mening
Argumentatie: aanvaardbaar als de argumenten valide (geldig) zijn, controleerbaar en voldoende in aantal
Argumentatieschema's: 6 verbanden tussen standpunt en argumenten

Slide 12 - Tekstslide

Vandaag
Argumentatieschema's: 
  • aangrijpingspunt voor kritiek op een redenering
  • ligt in verzwegen argument

Maar eerst even een checkvraag: hoe kom je ook alweer aan het verzwegen argument?

Slide 13 - Tekstslide

Argumentatieschema's
  1. argumentatie op basis van oorzaak /gevolg
  2. argumentatie op basis van doel-middelrelatie 
  3. argumentatie op basis van kenmerken
  4. argumentatie op basis van voorbeelden
  5. argumentatie op basis van voor- en/of nadelen
  6. argumentatie op basis van vergelijking

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Argumentatieschema op basis van causaliteit
Ook de doel-middelrelatie is een vorm van argumentatieschema op basis van causaliteit.
Het gekozen middel is hierbij de oorzaak en het gevolg is het doel

Een doel-middelrelatie wordt bewust ingezet om een bepaald resultaat te behalen terwijl bij een oorzaak-gevolgrelatie het een op een natuurlijke manier tot het ander leidt

Slide 16 - Tekstslide

Argumentatieschema's (1)
1 Argumentatie op basis van causaliteit: 
Oorzaak-gevolg en doel-middelrelatie
Hulpverleners zullen minder met geweld te maken krijgen want de straffen zijn veel zwaarder geworden. (doel-middel)
Twee vragen: leidt het een wel tot het ander en het het doel ook op een andere manier bereikt kunnen worden? 

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

even oefenen ...
welk argumentatieschema herken je in de volgende drie redeneringen?
(na elke quizvraag volgt een toelichting)

Slide 23 - Tekstslide

Als je last hebt van FOMO en vaak het gevoel hebt dat je niet zonder je mobiel kunt, ligt verslaving op de loer. Dit zegt Tischa Neve, pedagoog, gespecialiseerd in tienergedrag.
A
op basis van voorbeelden
B
op basis van autoriteit
C
op basis van kenmerken
D
op basis van voor- en nadelen

Slide 24 - Quizvraag

twee antwoorden goed
FOMO (Fear of missing out) en het gevoel niet zonder te kunnen: kenmerken van smartphoneverslaving.
Tischa Neve, pedagoog (opvoedingsdeskundige) en gespecialiseerd in tienergedrag: een autoriteit.

Slide 25 - Tekstslide

Het vuurwerkverbod is fijn, omdat de hulpverleners ontlast worden tijdens de jaarwisseling. Toch missen veel mensen nu het plezier van vuurwerk afsteken. Ook missen vuurwerkverkopers inkomsten.
A
op basis van kenmerken
B
op basis van voor- en nadelen
C
op basis van autoriteit
D
op basis van vergelijking

Slide 26 - Quizvraag

voor- en nadelen afwegen
Voordeel: de hulpverleners worden ontlast (zorg, brandweer en politie)
Nadelen: geen plezier van vuurwerk afsteken en geen inkomsten voor vuurwerkverkopers

Slide 27 - Tekstslide

Amsterdam trekt jaarlijks veel toeristen vanwege zijn beroemde musea. Rijks Museum, Anne Frankhuis en Van Goghmuseum zijn goed voor bijna 6 miljoen bezoekers per jaar.
A
op basis van autoriteit
B
op basis van getallen
C
op basis van kenmerken
D
op basis van voorbeelden

Slide 28 - Quizvraag

voorbeelden
Er stonden drie voorbeelden in de redenering die voor veel bezoekers (waaronder veel toeristen) zorgen.
Dit was op basis van een getal: dat klopt! Maar dit is geen argumentatieschema.

Slide 29 - Tekstslide