3H_Chapitre2_EG

Programme
Les buts
Je kan filmpjes en luisterfragmenten begrijpen die over vrije tijd gaan en herhaalt daarbij vocabulaire
Je begrijpt het gebruik van à ( in, naar, op )en de ( van ) met lidwoord
Je kan over je vrije tijd en lievelingsserie vertellen
Je kent de werkwoorden être, avoir en faire en je kan deze toepassen in de présent

E. Regarder et écouter
Parler/Ecrire: les phrases-clés
Révision: être, avoir, faire


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

Programme
Les buts
Je kan filmpjes en luisterfragmenten begrijpen die over vrije tijd gaan en herhaalt daarbij vocabulaire
Je begrijpt het gebruik van à ( in, naar, op )en de ( van ) met lidwoord
Je kan over je vrije tijd en lievelingsserie vertellen
Je kent de werkwoorden être, avoir en faire en je kan deze toepassen in de présent

E. Regarder et écouter
Parler/Ecrire: les phrases-clés
Révision: être, avoir, faire


Slide 1 - Tekstslide

la vie
le début
l'argent
la fois
selon
chaque
comme
parfois
soms
de keer
ieder
het leven
als, zoals
het begin
volgens
het geld

Slide 2 - Sleepvraag

E. Regarder Chapitre 2 du temps pour moi
Exercice 19:  kijk goed en beantwoord daarna de sleepvraag luisteren en maken 20a (b)
p. 74-75

Slide 3 - Tekstslide

Jouer au baseball
Faire du surf
la liberté
le plaisir de jouer
receveur
les matchs en été
l' océan
la planche

Slide 4 - Sleepvraag

Naar, in, op, bij, (de/het)
à + le --> au
a + les --> aux
Je vais à + le collège
.......................................
Je vais ........ matchs

à + la --> à la
à + l' --> à l'
Je vais ...... plage
Je vais ..............école


Van (de/het)
de + le --> du
de + les --> des
L'histoire de + le film
L'histoire ............. film
L'histoire ......... films

de + la --> de la
de +l' --> de l'
L'histoire ........famille
L'histoire .........enfant

Slide 5 - Tekstslide

Qu'est-ce que tu fais le weekend?

Slide 6 - Open vraag

Quelle est ta série préférée?

Slide 7 - Open vraag

Qu'est-ce que tu aimes faire?
J'aime...
A
faire du sport
B
faire les magasins
C
faire la grasse matinée
D
faire les devoirs

Slide 8 - Quizvraag

Tu préfères quoi?
Je préfère...
A
faire la vaisselle
B
faire les courses
C
faire les devoirs
D
ranger ma chambre

Slide 9 - Quizvraag

Qu'est-ce que tu aimes faire le weekend? J'aime...
A
aller au restaurant
B
aller à la salle de sport
C
sortir
D
faire les magasins

Slide 10 - Quizvraag

Qu'est-ce que tu n'aimes pas faire?

Slide 11 - Open vraag

La prononciation
Eind-e/s/p/t hoor je bijna nooit 
bv je joue ( vergelijk j'ai joué )
Let op de liaison nous-avons ( nouzavons ) 
Let op neusklanken: vendredi

 

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt vertellen wat je leuk vindt om te doen en wat niet, waarom, met wie en wanneer
j' aime.... parce que
j'aime faire
je n'aime pas....  parce que
je n'aime pas faire
je déteste

Quand? Avec qui?
Pourquoi?  parce que

Slide 15 - Tekstslide

Avec qui? met wie?
avec mes amis= met mijn vrienden
avec mon meilleur ami/ avec ma meilleure amie= met mijn beste vriend/in
avec mon frère/ ma soeur= met mijn broer/ zus
Quand? wanneer?
le matin= 's ochtends
l' après-midi='s middags
le soir= 's avonds
le weekend= in het weekend
après= daarna
lundi/mardi/mercredi/jeudi/vendredi/samedi/dimanche
à trois heures, à midi.......

Slide 16 - Tekstslide

j'
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'avoir' 
Grammaire 'Avoir' 
ai
as
a
avons
avez
ont

Slide 17 - Sleepvraag

je
tu
il/elle/on
nous
vous
ils/elles
Combineer de juiste vorm van 'être' met het onderwerp
 être (zijn)
suis
es
est
sommes
êtes
sont

Slide 18 - Sleepvraag

Faire
=
 doen




il/elle/on
nous
vous
ils/elles
tu
je
faisons
font
fais
faites
fais
fait

Slide 19 - Sleepvraag

Slide 20 - Link

Les devoirs
Maak F p. 76 t/m 79
Oefen mondeling C en G p.88 ( antwoord kunnen geven )
Leer être, avoir en faire in de présent
Leer voca A, B, E p.86, 87

Slide 21 - Tekstslide