H5 spelling en werkwoordspelling

Nederlands woensdag 15-04
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands woensdag 15-04

Slide 1 - Tekstslide

Planning
1. Nieuwsquiz (klassikaal)
2. Zelfstandig de les doorlopen. 
3. Om 10:00 zorg je dat je weer in de online les bent. Vragen? Waar loop je tegenaan? 

Slide 2 - Tekstslide

Nieuwsquiz 

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik H4 spelling
H4 spelling ging over tussenletters in samenstellingen. 
Een samenstelling = 2/meer woorden die aan elkaar zijn geplakt en één woord vormen. 

Soms moet er een tussenletter worden toegevoegd. 

Slide 4 - Tekstslide

Waarom spellen we 'waarschuwingssignaal' met twee s'en?

Slide 5 - Open vraag

Deze week: H5 Spelling
Dit hoofdstuk gaat over hoofdletters en aanhalingstekens.
Er zijn regels wanneer je een hoofdletter schrijft en wanneer niet. Dit is een kwestie van oefenen en onthouden. 

Aanhalingstekens:
- Wel bij de directe reden = citaat --> 'Ik ga vanmiddag mijn haren verven', zei ik tegen mijn zus. 
- Niet bij de indirecte reden --> Ik vroeg mij af of ik vanmiddag mijn haren wel wilde verven. 



Slide 6 - Tekstslide

QUIZ!
Kies zo de juiste spelling. 
Daarna krijg je uitleg over H5 Werkwoordspelling. 
Succes! 

Slide 7 - Tekstslide

Kies de juiste spelling:
A
hemelvaart
B
Hemelvaart

Slide 8 - Quizvraag

Kies de juiste spelling:
A
hemelvaartsdag
B
Hemelvaartsdag

Slide 9 - Quizvraag

Kies de juiste spelling:
A
15 mensen hebben een boete gekregen.
B
15 Mensen hebben een boete gekregen.

Slide 10 - Quizvraag

Kies de juiste spelling:
A
Ik ben in November jarig
B
Ik ben in november jarig.

Slide 11 - Quizvraag

Voorkennis activeren:
Uit hoeveel enkelvoudige zinnen bestaat deze tekst?
Het aantal verpleeghuizen met coronabesmettingen neemt fors toe. Binnen worden hele woongroepen afgesloten uit angst voor verdere verspreiding. Bezoekers waren al niet meer welkom. Het is voor de bewoners afwachten.

--> Voer het antwoord in op de volgende slide. 


Slide 12 - Tekstslide

Uit hoeveel enkelvoudige zinnen bestaat de tekst van de vorige dia?
A
3
B
5
C
4
D
2

Slide 13 - Quizvraag

Enkelvoudige zinnen
Een zin die bestaat uit 1 persoonsvorm = enkelvoudige zin. 
Het aantal verpleeghuizen met coronabesmettingen neemt fors toe

Slide 14 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Een zin met meer dan 1 pv = samengestelde zin
De rechtbanken zijn gesloten, want er heerst een coronacrisis.
We werken nu allemaal vanuit huis, omdat de scholen dicht zijn.

Verander de zin maar eens van tijd! 

Slide 15 - Tekstslide

Samengestelde zinnen 
Als je de tijd verandert van de zin van de vorige slide, dan krijg je dit: 
De rechtbanken waren gesloten, want er heerste een coronacrisis.

De werkwoorden die veranderen, zijn persoonsvormen. De andere werkwoorden zijn infinitief, voltooid deelwoord of een onvoltooid deelwoord. 

Slide 16 - Tekstslide

Samengestelde zinnen
Let op! Je moet de zin van tijd veranderen om erachter te komen welke werkwoorden persoonsvormen zijn. Je moet er geen vraagzin van maken, want dan vind je maar één persoonsvorm.


Slide 17 - Tekstslide

Enkelvoudig of samengesteld?
Door de brand heeft de doe-het-zelfzaak op de begane grond veel schade opgelopen.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 18 - Quizvraag

Enkelvoudig of samengesteld?
Een plant verdort snel als je hem geen water geeft.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 19 - Quizvraag

Enkelvoudig of samengesteld?
In favoriete vakantiegebieden zijn de medewerkers van de vulploeg in de zomermaanden elke avond tot midden in de nacht aan het werk.
A
enkelvoudig
B
samengesteld

Slide 20 - Quizvraag

Aan de slag! 
Ga aan de slag met opdracht 1 t/m 4 (blz. 164 - 165). 
Ik ben beschikbaar voor vragen. 
Zorg dat je in ieder geval om 10:00 aanwezig bent in de les op Teams. Aan het einde van de week moet je dus het volgende af hebben:
- H5 Spelling opdracht 1, 2 en 3 (blz. 163). 
- H5 Werkwoordspelling opdracht 1 t/m 4. 


Slide 21 - Tekstslide