omgangskunde omgaan met verlies 4-11-21

keuze les omgangskunde 
omgaan met verlies
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

keuze les omgangskunde 
omgaan met verlies

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

wat gaan we behandelen
Wat is rouw en verlies?​

Wat is jouw rol als zorgverlener?​
Omgaan met emoties​
In gesprek over je eigen rouw en verlies (mag om klein verlies en rouw gaan!)​


Slide 3 - Tekstslide

schrijf/tik zoveel mogelijk "dingen" op die je kunt verliezen (en in andere kleur met welk verlies jij te maken heb gehad)

Slide 4 - Open vraag

Rouwproces / verwerken:
- verlies van een dierbare

- verlies van werk

- verlies van je gezondheid

- verlies van een relatie

- verlies van je toekomstbeeld.

Slide 5 - Tekstslide

Rouw
Rouwen is langzaam maar zeker begrijpen dat jouw leven zo ingrijpend is veranderd door het een verlies waar je veel waarde aan hecht. ​

Rouw is de bewustwording dat het verlies onomkeerbaar is. ​
Rouw neem je mee, overal waar je komt en overal waar je heengaat.

Slide 6 - Tekstslide

mensen die ouder worden hebben vaak veel meer verlieservaringen meegemaakt dan jongeren
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

waar heeft de ouder wordende mens vaak last van?
A
minder kunnen door ouderdomskwalen
B
vaker ziek
C
overlijden geliefden
D
geen idee

Slide 8 - Quizvraag

zorgvragers begeleiden bij een verlieservaring
Hoe doe je dat?

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

jouw taak als zorgverlener
Als zorgverlener is het een taak om zorgvragers te begeleiden bij verlieservaringen. ​

Waar zou dat begeleiden uit kunnen bestaan?

Slide 11 - Tekstslide

begeleiden als zorgverlener
bestaat uit?

Slide 12 - Woordweb

Wat zijn emoties?
A
emotie is dat je blij bent
B
emotie is een gevoel, kan blij, boos of verdrietig zijn
C
emotie is dat je huilt bij een film of programma
D
emotie is dat het onderwerp van een programma zielig is

Slide 13 - Quizvraag

De synoniem van 'emoties' =
A
gevoelens
B
verbanden

Slide 14 - Quizvraag

Aan welke kant van je hersenen zitten je emoties ?
A
linkerkant van de hersenen
B
rechterkant van de hersenen
C
beide kanten

Slide 15 - Quizvraag

Welke emoties kunnen er bij de sociale omgeving spelen?
A
Angst, verdriet, bezorgdheid
B
Boosheid, verdriet, bezorgdheid
C
Angst, verdriet, bezorgdheid en machteloosheid
D
Machteloosheid, boosheid, verdriet, angst

Slide 16 - Quizvraag

Aan welke emoties kun je denken?
A
Boosheid
B
Verdriet
C
Schaamte
D
Angst

Slide 17 - Quizvraag

Welke emotie past niet bij de 4 basis emoties?

A
Boos
B
Verliefd
C
Bang
D
Bedroefd

Slide 18 - Quizvraag

emoties uitgebreid
Woede: furie, verontwaardiging, wrok, toorn, wrevel, verbolgenheid, ergernis, bitterheid, irritatie, vijandigheid, ​

Verdriet: smart, rouw, vreugdeloosheid, zwaarmoedigheid, melancholie, zelfmedelijden, eenzaamheid, bedroefdheid, wanhoop ​
Angst: bezorgdheid, ongerustheid, nervositeit, zorg, wantrouwen (kan leiden tot jaloezie), zenuwachtigheid, schrik ​
Liefde: acceptatie, vriendelijkheid, vertrouwen, aardigheid, toewijding, verliefdheid ​
Vreugde: geluk, plezier, opluchting, tevredenheid, vervoering, verrukking, geamuseerdheid, trots, sensueel genot, extase, voldoening, beloning, euforie​
Walging: minachting, ontzetting, verachting, misprijzen, verafschuwing, aversie, afkeer, weerzin​
Verrassing/verbazing: schok, verbijstering, verwondering​
Schaamte: schuldgevoel, verlegenheid, teleurstelling, wroeging, vernedering, spijt, gene, berouw​







Slide 19 - Tekstslide

regulatie van emoties
Het reguleren van emoties betekent dat je om kunt gaan met je eigen emoties. Hierbij is het belangrijk:​

Dat emoties er mogen zijn;​
Dat je een manier beheerst om deze emoties te uiten;​
Dat je weet wat je moet doen als je je emoties niet of niet op een passende manier kunt uiten.


Slide 20 - Tekstslide

oefenen met hanteren van emoties
Pak in je omgeving een symbolisch voorwerp. Dit voorwerp moet symbool staan voor een periode van verlies of rouw ​

Bijv. een foto van je overleden oma of een ketting die je hebt gekregen van je beste vriendin die is geëmigreerd, een verloren huisdier etc

Slide 21 - Tekstslide

oefenen in omgang met emoties
Je vormt 2-tallen, student A en student B​

Student A vertelt over het symbool en het verlies student B luistert, in stilte​
Na 1 minuut stopt de tijd. Student B geeft een vriendelijke reactie en vat samen. Er is ruimte voor student B om vragen te stellen.​
Hierna wisselen de rollen.


Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Link

wat vind je hoe deze mensen omgaan met verlies?

Slide 24 - Open vraag