Hoorcollege - VOC en WIC (§3.3)(Europa en de wereld)
De Oost en de VOC
Onderzoeksvraag:
Hoe werd Nederland een machtig en welvarend land?
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
De Oost en de VOC
Onderzoeksvraag:
Hoe werd Nederland een machtig en welvarend land?
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen waarom Nederland in de 17e eeuw een rijk land werd.
Kun je uitleggen hoe de VOC handelde en waar
Kenmerkend aspect:
Het ontstaan van handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie
Slide 2 - Tekstslide
Belang van dit onderwerp
Vandaag de dag leven we in een geglobaliseerde wereld. Er is sprake van een wereldeconomie: gebieden over de hele wereld zijn via dehandel met elkaar verbonden. Hoe is dit zo gekomen?
Slide 3 - Tekstslide
Quiz - Wat weet je al?
5 meerkeuzevragen om voorkennis te activeren
Slide 4 - Tekstslide
In 1602 werd de VOC opgericht op initiatief van raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt. Welke Economische reden had dit?
Slide 5 - Open vraag
Wat was de politieke reden om de VOC op te richten? (Met welk land was de Republiek in oorlog?)
Slide 6 - Open vraag
Na de succesvolle ontdekkingsreizen van de Portugezen lukte het ook de Republiek om eigen routes naar Azië te vinden. Welke reden had de Republiek hiervoor?
(2 antwoorden zijn goed)
A
De Republiek wilde in Azië koloniën stichten om aan goedkope arbeidskrachten te komen.
B
De Republiek moest hoge prijzen voor de specerijen van Portugal betalen, daarom was het beter om zelf een route te vinden.
C
De routes over land werden beheerst door de Arabieren waardoor de specerijen duur waren.
D
De Republiek was in oorlog met Spanje en Portugal en wilde hun koloniën veroveren.
Slide 7 - Quizvraag
Waar opereerde de WIC?
A
Azië
B
Europa en Afrika
C
Afrika en Azië
D
Afrika en Amerika
Slide 8 - Quizvraag
Waar staat de afkorting VOC voor?
A
Verenigde Oost-Indische Compagnie
B
Vereniging van Oostelijke Compagnieën
C
Verenigd Oostelijk Collectief
D
Volkomen Oostelijke Compagnie
Slide 9 - Quizvraag
Waar specialiseerde de VOC zich in?
A
Peper, zout en goud
B
Thee, kruiden, peper, specerijen, porselein
C
Porselein, goud en peper
D
Thee, slaven, tabak en kruiden
Slide 10 - Quizvraag
Wat was zo bijzonder aan de VOC?
A
Hoe groot deze bedrijven waren
B
Het waren de eerste bedrijven bestaande uit aandelen
C
Ze waren de eersten die overzees handelden
D
De rijkdom die ze Nederland opleverden
Slide 11 - Quizvraag
De VOC had een handelsmonopolie in Azie
Handelsmonopolie
alleenrecht om op Azie te varen (handelen) dus geen andere Nederlandse ondernemingen.
Schepelingen mochten zelf ook niet handelen in specerijen
VOC mocht verdragen sluiten, oorlog voeren en handelsposten stichten
Slide 12 - Tekstslide
Wat is een handelsmonopolie en wat betekent dit in het geval van de VOC?
Slide 13 - Open vraag
Lees op blz. 65 ''aandelen'' Leg uit waarom de VOC de eerste aandelen ter wereld uitgaf.
Slide 14 - Open vraag
Lees op blz. 65 ''aandelen'' Leg uit waarom de VOC zo van iedereen werd.
Slide 15 - Open vraag
Slide 16 - Tekstslide
In de Gouden Eeuw gaat het
héél goed met Nederland
Slide 17 - Tekstslide
Middelpunt van handel in Europa
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Hoe wordt de Republiek rijk? (2)
Nederland heeft niet heel veel producten/grondstoffen
Vooral veel zuivelproducten
Oplossing: stapelmarkt.
Amsterdam wordt één grote marktplaats voor Europese producent
Plaats waar goederen in pakhuizen worden opgeslagen met de bedoeling zo de prijzen te beïnvloeden.
Slide 20 - Tekstslide
Internationale handel
(met overzeese gebieden) bloeit op
Slide 21 - Tekstslide
Thee Kruiden Suiker Specerijen Tabak
Slide 22 - Tekstslide
Handelskapitalisme
Economisch stelsel waarbij kooplieden-ondernemers zich met handel en nijverheid bezighielden en een deel van hun winst weer in de onderneming stopten met het doel nog meer winst te maken (=kapitalistisch systeem)
Kapitalisme = economisch systeem waarbij de productiemiddelen privebezit zijn en personen geld in een onderneming investeren met het doel winst te maken.