In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Markten
Slide 1 - Tekstslide
Marktaandeel
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Marketing
Alles wat bedrijven doen om meer te verkopen.
marketinginstrumenten
-> 6P's
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Video
Marktvormen
Om welke marktvorm het gaat, wordt vooral bepaald door twee factoren:
de aard van de producten
het aantal aanbieders (die deze producten willen kopen)
Slide 6 - Tekstslide
De aard van het product
Homogene goederen zijn producten waarvan elke eenheid in de ogen van de afnemer precies hetzelfde is
Heterogene goederen zijn goederen of diensten waar je als klant verschillen in kan zien
Slide 7 - Tekstslide
Sleep de goederen naar de juiste plek
Heterogene goederen
Homogene goederen
Elektriciteit
Frisdrank
Graan
Suiker
Auto
Geld
Melk
Slide 8 - Sleepvraag
Toetreding tot
de markt
De toetreding tot een markt kan vrij zijn of beperkt worden door marktbarrières.
Voorbeelden van zulke barrières zijn:
patentbelemmeringen
vestigingseisen
juridische barrières
Slide 9 - Tekstslide
Even tussendoor: Hoe meer aanbieders er op een markt zijn...
A
...hoe groter de concurrentie is (en dus een hogere prijs voor een product).
B
...hoe kleiner de concurrentie (en een hogere prijs voor een product).
C
...hoe groter de concurrentie (en een lagere prijs voor een product).
D
...hoe kleiner de concurrentie (en een lagere prijs voor een product)
Slide 10 - Quizvraag
Marktvormen
Als je weet hoeveel aanbieders en vragers er zijn, en welke aard het product heeft (homogeen/heterogeen) kan je de marktvorm bepalen:
Volkomen concurrentie
Monopolie
Oligopolie
Monopolistische concurrentie
Slide 11 - Tekstslide
Volkomen concurrentie
In een volkomen concurrentie zijn veel vragers en aanbieders. Het is een homogeen product. De prijs is al bepaald door de hoeveelheid aanbieders en hoeveelheid vragers. In mijn eentje naar een andere aanbieder stappen, verandert de prijs niet.
Slide 12 - Tekstslide
Monopolie
Bij een monopolie zijn er veel vragers en is er maar één aanbieder. Logischerwijs een homogeen goed.
De prijs is meestal hoog, want er is geen concurrentie.
Slide 13 - Tekstslide
Waarom heeft het elektriciteitsnet een monopolie in Nederland?
Slide 14 - Open vraag
Oligopolie
Een oligopolie heeft veel vragers en weinig/beperkt aantal aanbieders. Veel producten die je kent zijn producten van een oliopolist. De bedrijven houden elkaar in de gaten: als een grote concurrent de prijs verlaagt, kan jij als bedrijf niet 200 euro duurder zijn.
Producten kunnen homogeen of heterogeen zijn.
Slide 15 - Tekstslide
Bij welke producten kan de marktvorm oligopolie ontstaan?
A
Benzine
B
Mobiele telefoons
C
Cola
D
Vliegreizen
Slide 16 - Quizvraag
Monopolistische concurrentie
Lijkt op een volkomen concurrentie. Maar hier is het een heterogeen goed. Marketing en reclame zijn belangrijk om een aandeel in het markt te krijgen.
Slide 17 - Tekstslide
In het schema komt te staan:
Marktvorm aanbieders vragers toegang tot de markt soort product een voorbeeld
- monopolie 1 veel onmogelijk homogeen elektriciteitsnet
- volkomen veel veel makkelijk homogeen tarwe
concurrentie
-monopolistische veel veel redelijk makkelijk heterogeen frisdranken