hoofdstuk 18

hoofdstuk 18
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

hoofdstuk 18

Slide 1 - Tekstslide

Vragen?
Hoofdstuk 13 t/m 17?

Slide 2 - Tekstslide

Investeringen 
Terugverdientijd 
 Nettocontantewaardemethode (geen eind examenstof)
 Eisen financiers
Vraag en aanbod vermogensmarkt
Deelmarkten en toezicht

Slide 3 - Tekstslide

Investeren
  • Een investering is een opoffering in geld, tijd en energie ten behoeve van een doel dat pas op langere termijn wordt behaald. 
  • Investeren wordt gebruikt voor een uitgave van nu die opbrengsten in de toekomst genereert

Slide 4 - Tekstslide

Investeringen
Uitbreidingsinvesteringen
toename productiecapaciteit
Vervangingsinvesteringen
bij technische slijtage of economische veroudering

Slide 5 - Tekstslide

Cashflow ('kasstroom')
Het verschil tussen de geldstroom die de onderneming door de investering ontvangt en de geldstroom die zij uitgeeft.

Cashflow start jaar 1 = negatief; de investering moet worden betaald

Cashflow volgende jaren = positief als met de producten die met de investering worden geproduceerd meer geld binnenstroomt dan wegvloeit

Slide 6 - Tekstslide

Terugverdienperiode
Wanneer verdient een investering zich terug? 
> geen rekening houden met interest, geld dat na de investering nog binnenkomt etc.
--> Project met kortste terugverdienperiode. 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Methode: Nettocontantewaarde (NCW)
Alle cashflows worden meegenomen + contant maken tegen interestvoet/rendementseis:

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Eisen financiers
Financiers lenen niet zomaar geld aan bedrijven uit. 
- Solvabiliteitseis
- Borgstelling

Slide 12 - Tekstslide

Solvabiliteitseis 
Solvabiliteitseis = verhouding EV/VV
  • Het vreemd vermogen mag niet te hoog zijn ten opzichte van het eigen vermogen.
  • Hoe hoger VV, hoe hoger het risico voor de financier, dus  hoe hoger de gevraagde rente.
  • Voldoet een onderneming aan de eis kan de onderneming een aantrekkeling rentepercentage krijgen

Slide 13 - Tekstslide

Operational leasing:
 een leaseovereenkomst die op korte termijn opzegbaar is. 
De huurprijs vormt kosten en komt op de winst- en verliesrekening, niet op de balans.
Het eigendom blijft in handen van de verhuurder (die loopt ook het verouderingsrisico) en hij is verantwoordelijk voor het onderhoud

Slide 14 - Tekstslide

Andere vormen van financiering

  • Consignatievoorraad: Hierbij ligt de voorraad in het magazijn van de onderneming, terwijl die voorraden eigendom blijven van de leverancier totdat ze worden verbruikt of de handelsvoorraad wordt (door)verkocht aan afnemers.
  • Cloudoplossingen: Hard- en/of software inclusief ondersteuning worden uitbesteed aan een IT-dienstverlener.

Slide 15 - Tekstslide

De Vermogensmarkt

Slide 16 - Tekstslide

Vraagkant vermogensmarkt

  • Consumenten
  • Overheid
  • Ondernemingen

Aanbodkant vermogensmarkt

  • Institutionele beleggers (bv. pensioenfondsen)
  • Spaarders
  • Beleggingsfondsen
  • Ondernemingen
  • Overheid

Slide 17 - Tekstslide

Verschil investeren en beleggen
  • Investeren is het door een onderneming aanschaffen van kapitaalgoederen ten behoeve van de uitoefening van de onderneming
  • Beleggen is geld wat over is rendabel maken door bijvoorbeeld het aankopen van aandelen. 

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Toezichthouders
  • Autoriteit Financiële Markten (AFM)
  • Houdt toezicht op de markten en of consumenten duidelijke en eerlijkge informatie krijgen. 
  • De Nederlandsche Bank (DNB)
  • Verleent bankvergunningen en vergunningen aan belegginsgsondernemingen -instellingen 

Slide 20 - Tekstslide

samen maken
18.7

Slide 21 - Tekstslide

zelf maken
18.2/18.3/18.4/18.8/18.9/18.10/18.12/18.13/18.17

Slide 22 - Tekstslide