Het delend lidwoord
1 / 16
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Een delend lidwoord gebruik je
A
zowel in het Nederlands als in het Frans
B
alleen in het Nederlands
C
alleen in het Frans.
D
bij uitzonderingen in het Frans
Slide 5 - Quizvraag
Welke 4 vormen heb je van het delend lidwoord?
A
le, la, l', les
B
du, de la, de l', des
C
un, une
D
de le, de la, de l', de les
Slide 6 - Quizvraag
Delend lidwoord
Welke zin is goed?
Welke zin is goed?
A
Au petit-déjeuner, je bois lait
B
Au petit-déjeuner, je bois du lait
Slide 7 - Quizvraag
Kies het juiste delend lidwoord:
Ma soeur demande ..........eau.
Ma soeur demande ..........eau.
A
de l'
B
d'
Slide 8 - Quizvraag
'Er is geen olie meer.'
Kies de juiste vertaling. (ontkenning en delend lidwoord)
Kies de juiste vertaling. (ontkenning en delend lidwoord)
A
Il n'y a plus d'huile.
B
Il n'y a plus de l'huile.
Slide 9 - Quizvraag
Kies het juiste delend lidwoord:
Ma soeur prend _____ orangina.
Ma soeur prend _____ orangina.
A
du
B
de l'
C
de la
D
des
Slide 10 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in:
'Ma mère achète......pain
'Ma mère achète......pain
A
des
B
de la
C
du
D
de
Slide 11 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in:
Je prends ..... poisson.
Je prends ..... poisson.
A
de la
B
du
C
de l'
D
des
Slide 12 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in:
Je mange souvent ..... tomates.
Je mange souvent ..... tomates.
A
de la
B
du
C
de l'
D
des
Slide 13 - Quizvraag
Kies: delend lidwoord of de / d':
Tu ne mange pas __ légumes?
Tu ne mange pas __ légumes?
A
du
B
de la
C
de
D
d'
Slide 14 - Quizvraag
Wat gebeurt er met het delend lidwoord na:
een hoeveelheid / een ontkenning?
A
geen idee
B
er verandert niets
C
delend lidwoord verandert in de / d'
D
delend lidwoord verandert in le/la/l'/les
Slide 15 - Quizvraag
Vul het juiste delend lidwoord in:
Je ne bois pas ..... coca.
Je ne bois pas ..... coca.
A
du
B
des
C
de la
D
de
