H4 1.4 31-8-2023

Welkom :)
Demo:

slinger.

Vraag: hoe kunnen we de trillingstijd T bepalen?
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 16 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom :)
Demo:

slinger.

Vraag: hoe kunnen we de trillingstijd T bepalen?

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
lesdoelen 1.4
introductie meetonzekerheid en significante cijfers

Slide 2 - Tekstslide

Vandaag:
  • Eerst theorie. Goed luisteren + aantekeningen maken. vraag? hand opsteken
  • Checkvragen maken
  • Opdrachten maken. 
  • Controle & afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Waarom?

Slide 4 - Tekstslide

Theorie 1.4
  • Als je een meting doet, is er (bijna) altijd sprake van een meetonzekerheid.
  • Uitzondering zijn telwoorden  

Slide 5 - Tekstslide

meetwaarde noteren:
  • significante cijfers wil zeggen: hoe precies is de meting?
  • Bijvoorbeeld: 120 heeft 3 significante cijfers. 1,456 heeft 4 significante cijfers. en 0,12??
  • voorbeeld van daarnet:

Slide 6 - Tekstslide

Significantie: regels
  1. Het aantal significante cijfers is het aantal cijfers dat een meetwaarde heeft. (bijvoorbeeld: 1,234)
  2. Nullen aan het begin tellen niet mee (bijvoorbeeld: 0,123)
  3. Machten van 10 tellen ook niet mee 
    (bijvoorbeeld: 1,23 * 10 ^2)

Slide 7 - Tekstslide

Oefeningen: aantal significante cijfers

Slide 8 - Tekstslide

Significantie: rekenregels
  • Het doel: je wil weten hoe precies het antwoord is
  • De minst nauwkeurige meetwaarde bepaalt de nauwkeurigheid van de uitkomst
  • Er zijn twee regels: een voor optellen/aftrekken en een voor vermenigvuldigen/delen

Slide 9 - Tekstslide

Regel 1. Optellen / aftrekken
Je kijkt naar het aantal cijfers achter de komma
Het antwoord heeft evenveel cijfers achter de komma, als het kleinste aantal.

bijvoorbeeld:
0,2 + 0,55 = 
0,30 + 0,702 = 

Slide 10 - Tekstslide

Regel 2. Vermenigvuldigen/delen
  • Hier kijken we naar het aantal significante cijfers.
  • het aantal significante cijfers = het aantal getallen waaruit de meetwaarde bestaat.
  • behalve: 0 aan de linkerkant telt niet mee - machten van tien tellen niet mee
  • bvb:        1,54           0,23           0,20         1,2 * 103

Slide 11 - Tekstslide

Regel 2: oefenen

Slide 12 - Tekstslide

Opdracht
Maak: opdrachten 20, 21 op pagina 30
Werkvorm: zelfstandig, tijd
Klaar? lees 1.5

Slide 13 - Tekstslide

Opdrachten bespreken

Slide 14 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 15 - Tekstslide

Klaar?
Moeilijke opdracht klassikaal, doorlezen, anders??

Slide 16 - Tekstslide