Sollicitatiebrief & CV

timer
3:00
- Je jas hangt aan de kapstok (buiten het lokaal).
- Je zit volgens de tweetallen in de plattegrond
- Je hebt je boekje met startopdrachten + sollicitatieboekje op tafel
- Je hebt een schrift en etui/ pen op tafel. 
- Je hebt je laptop of IPad in je tas. 
- Je start in stilte met de startopdracht. 
3C
Leg je formulier cv en je formulier brief op je tafel.

Pak je boekje met startopdrachten.

Maak opdracht 42 t/m 46
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 52 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

timer
3:00
- Je jas hangt aan de kapstok (buiten het lokaal).
- Je zit volgens de tweetallen in de plattegrond
- Je hebt je boekje met startopdrachten + sollicitatieboekje op tafel
- Je hebt een schrift en etui/ pen op tafel. 
- Je hebt je laptop of IPad in je tas. 
- Je start in stilte met de startopdracht. 
3C
Leg je formulier cv en je formulier brief op je tafel.

Pak je boekje met startopdrachten.

Maak opdracht 42 t/m 46

Slide 1 - Tekstslide

timer
1:00
- Je jas hangt aan de kapstok (buiten het lokaal).
- Je zit op je plek.
- Je hebt je boekje met startopdrachten + sollicitatieboekje op tafel
- Je hebt een schrift en etui/ pen op tafel. 
- Je hebt je laptop of IPad in je tas. 
- Je start in stilte met de startopdracht.
3C
Startopdracht: 
Maak opdracht 42 

Klaar? 
Maak opdracht 
43 en 44

Slide 2 - Tekstslide

timer
3:00
- Je jas hangt aan de kapstok (buiten het lokaal).
- Je zit op je plek.
- Je hebt je boekje met startopdrachten + sollicitatieboekje op tafel
- Je hebt een schrift en etui/ pen op tafel. 
- Je hebt je laptop of IPad in je tas. 
- Je start in stilte met de startopdracht.
3C
Startopdracht:
Maak opdracht 

Klaar? 
Maak opdracht 

Slide 3 - Tekstslide

timer
3:00
- Je jas hangt aan de kapstok (buiten het lokaal).
- Je hebt je boekje met startopdrachten + sollicitatieboekje op tafel
- Je laptop/ Ipad zit in je tas
- Je zit op je plek.
- Je maakt de startopdracht in stilte

3B
Leg je formulier cv en je formulier brief op je tafel.

Pak je boekje met startopdrachten.

Maak opdracht 42 t/m 46

Slide 4 - Tekstslide

timer
5:00
- Je jas hangt aan de kapstok (buiten het lokaal).
- Je hebt je boekje met startopdrachten + sollicitatieboekje op tafel
- Je laptop/ Ipad zit in je tas
- Je zit op je plek.
- Je maakt de startopdracht in stilte: hier heb je vijf minuten voor (zie klok)

3B
Startopdracht:

Maak startopdracht 

Klaar? 
Maak startopdracht 

Slide 5 - Tekstslide

timer
5:00
- Je jas hangt aan de kapstok (buiten het lokaal).
- Je zit in het juiste tweetal/ alleen (zie hieronder)
- Je hebt je boekje met startopdrachten + sollicitatieboekje op tafel
- Je hebt een schrift en etui/ pen op tafel. 
- Je hebt je laptop of IPad in je tas. 
- Je start in stilte met de startopdracht.
3B
Startopdracht:

Maak startopdracht 

Klaar? 
Maak startopdracht 

Slide 6 - Tekstslide

timer
3:00
- Je jas hangt aan de kapstok (buiten het lokaal).
- Je zit op je plek.
- Je hebt je boekje met startopdrachten + sollicitatieboekje op tafel
- Je hebt een schrift en etui/ pen op tafel. 
- Je hebt je laptop of IPad in je tas. 
- Je start in stilte met de startopdracht.
3D
Leg je formulier cv en je formulier brief op je tafel.

Pak je boekje met startopdrachten.

Maak opdracht 46 t/m 50


Loubna

Slide 7 - Tekstslide

Vandaag
Check cv/ brief
Laatste vragen stellen over het SE
Afmaken twee formulieren
Leren voor het SE (boekje, leerdocument)

Wat heb je bij je tijdens de SE-week?

Slide 8 - Tekstslide

Aan het werk
Maak de formulieren af.

Hulpmiddelen
Lees en leer het leerdocument en het boekje

Zoek originele begin- en slotzinnen op en schrijf ze in het formulier/ in het boekje.

Schrijf zinnen over jouw kwaliteiten en vaardigheden. Schrijf daarbij zinnen over hoe je deze kwaliteiten en vaardigheden op dit moment inzet.

timer
10:00

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoorden verleden tijd
hele werkwoord
sterk/ zwak
stam
laatste letter
T eX-KoFSCHiP
ik-vorm
OVT enkelvoud

OVT meervoud
werken
vertellen
lopen
lezen

Slide 10 - Tekstslide

Werkwoorden verleden tijd
hele werkwoord
sterk/ zwak
stam
laatste letter
T eX-KoFSCHiP
ik-vorm
OVT enkelvoud

OVT meervoud
werken
zwak
vertellen
zwak
lopen
sterk
-
-
lezen
sterk
-
-
-

Slide 11 - Tekstslide

Werkwoorden verleden tijd
hele werkwoord
sterk/ zwak
stam
laatste letter
T eX-KoFSCHiP
ik-vorm
OVT enkelvoud

OVT meervoud
werken
zwak
werk
k -> ja
werk
werkte
werkten
vertellen
zwak
vertell
l -> nee
vertel
vertelde
vertelden
lopen
sterk
-
-
-
lezen
sterk
-
-
-

Slide 12 - Tekstslide

Werkwoorden verleden tijd
hele werkwoord
sterk/ zwak
stam
laatste letter
T eX-KoFSCHiP
ik-vorm
OVT enkelvoud

OVT meervoud
werken
zwak
werk
k -> ja
werk
werkte
werkten
vertellen
zwak
vertell
l -> nee
vertel
vertelde
vertelden
lopen
sterk
-
-
-
liep
liepen
lezen
sterk
-
-
-
las
lazen

Slide 13 - Tekstslide

Werkwoorden verleden tijd
hele werkwoord
sterk/ zwak
stam
laatste letter
T eX-KoFSCHiP
ik-vorm
OVT enkelvoud

OVT meervoud
werken
zwak
werk
k -> ja
werk
werkte
werkten
vertellen
zwak
vertell
l -> nee
vertel
vertelde
vertelden
lopen
sterk
-
-
-
liep
liepen
lezen
sterk
-
-
-
las
lazen
leven

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoorden verleden tijd
hele werkwoord
sterk/ zwak
stam
laatste letter
T eX-KoFSCHiP
ik-vorm
OVT enkelvoud

OVT meervoud
werken
zwak
werk
k -> ja
werk
werkte
werkten
vertellen
zwak
vertell
l -> nee
vertel
vertelde
vertelden
lopen
sterk
-
-
-
liep
liepen
lezen
sterk
-
-
-
las
lazen
leven
zwak
lev
v -> nee
leef
leefde
leefden

Slide 15 - Tekstslide

Vacaturetekst analyseren
Eisen uit de tekst halen
Daarna --> op de eisen ingaan

Wat heb ik?
Wat wil ik?
Wie ben ik?
Wat kan ik?


Slide 16 - Tekstslide

Vacaturetekst analyseren
Eisen uit de tekst halen
Daarna --> op de eisen ingaan

Wat heb ik?     -> diploma (of opleiding)
Wat wil ik?       -> motivatie, passie, hobby, interesse
Wie ben ik?     -> kwaliteiten, karaktereigenschappen
Wat kan ik?     -> vaardigheden

Het is dus belangrijk veel over jezelf te weten en hier woorden bij te hebben.
Naast woorden heb je concrete voorbeelden nodig.


Slide 17 - Tekstslide

Kwaliteiten en valkuilen
onrustig - veel energie, weet van aanpakken
streng - duidelijk
drammerig - voor jezelf opkomen/ assertief

Onvoorzichtig - ...
Perfectionistisch - ...
Achterdochtig/ wantrouwend - ...


Slide 18 - Tekstslide

Aan het werk
Maak les 6  blz 32 en verder opdracht 1 t/m 4
De eerste 10 minuten in stilte.
Daarna fluisteren met buurman/ buurvrouw.
Vraag? Steek je hand op.

Klaar? 
Maak les 7

Vacatures zoeken? Kijk bijvoorbeeld op:
www.indeed.com
www.nationalevacaturebank.nl
www.stageplaza.nl

timer
10:00

Slide 19 - Tekstslide

Huiswerk
Voor morgen: les 6 opdracht 1 t/m 4
Voor maandag: les 6 opdracht 6
Opdracht 6 is een gesprek dat je thuis hebt over talenten, kwaliteiten en vaardigheden. Je schrijft hier een kort verslagje van.

Slide 20 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de ik-vorm/ hij-vorm/ meervoudsvorm nodig.






Slide 21 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is ...
De ik-vorm is ...
De hij-vorm is ...







Slide 22 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is organiser
De ik-vorm is organiseer
De hij-vorm is organiseert

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de ik-vorm/ hij-vorm/ meervoudsvorm nodig




Slide 23 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de ik-vorm/ hij-vorm/ meervoudsvorm nodig.
De stam van organiseren is ...
De ik-vorm is ...
De hij-vorm is ...

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de meervoudsvorm nodig. Dus ...






Slide 24 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is organiser
De ik-vorm is organiseer
De hij-vorm is organiseert

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de meervoudsvorm nodig. Dus ik laat het hele werkwoord staan






Slide 25 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is organiser
De ik-vorm is organiseer
De hij-vorm is organiseert

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de meervoudsvorm nodig. Dus ik laat het hele werkwoord staan

Een activiteit is onderwerp, dus ik heb de ik-vorm/ hij-vorm/ meervoudsvorm nodig.






Slide 26 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is organiser
De ik-vorm is organiseer
De hij-vorm is organiseert

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de meervoudsvorm nodig. Dus ik laat het hele werkwoord staan

Een activiteit is onderwerp, dus ik heb hij-vorm nodig.
De stam van bestaan is ...
De ik-vorm is ...
De hij-vorm is ...





Slide 27 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is organiser
De ik-vorm is organiseer
De hij-vorm is organiseert

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de meervoudsvorm nodig. Dus ik laat het hele werkwoord staan

Een activiteit is onderwerp, dus ik heb hij-vorm nodig.
De stam van bestaan is bestaa
De ik-vorm is besta
De hij-vorm is bestat of bestaat?

Jij is onderwerp en staat achter de PV, dus ik heb de ik-vorm/ hij-vorm/ meervoudsvorm nodig.



Slide 28 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is organiser
De ik-vorm is organiseer
De hij-vorm is organiseert

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de meervoudsvorm nodig. Dus ik laat het hele werkwoord staan

Een activiteit is onderwerp, dus ik heb hij-vorm nodig.
De stam van bestaan is bestaa
De ik-vorm is besta
De hij-vorm is bestat of bestaat?

Jij is onderwerp en staat achter de PV, dus ik heb de ik-vorm nodig. Ik check met lopen: ... jij?


Slide 29 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is organiser
De ik-vorm is organiseer
De hij-vorm is organiseert

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de meervoudsvorm nodig. Dus ik laat het hele werkwoord staan

Een activiteit is onderwerp, dus ik heb hij-vorm nodig.
De stam van bestaan is bestaa
De ik-vorm is besta
De hij-vorm is bestat of bestaat?

Jij is onderwerp en staat achter de PV, dus ik heb de ik-vorm nodig. Ik check met lopen: loop jij?
De stam van vinden is ...
De ik-vorm is ...

Slide 30 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is organiser
De ik-vorm is organiseer
De hij-vorm is organiseert

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de meervoudsvorm nodig. Dus ik laat het hele werkwoord staan

Een activiteit is onderwerp, dus ik heb hij-vorm nodig.
De stam van bestaan is bestaa
De ik-vorm is besta
De hij-vorm is bestat of bestaat?

Jij is onderwerp en staat achter de PV, dus ik heb de ik-vorm nodig. Ik check met lopen: loop jij?
De stam van vinden is vind
De ik-vorm is vind

Deze jeugdclub is onderwerp, dus ik heb de ik-vorm/ hij-vorm/ meervoudsvorm nodig.

Slide 31 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is organiser
De ik-vorm is organiseer
De hij-vorm is organiseert

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de meervoudsvorm nodig. Dus ik laat het hele werkwoord staan

Een activiteit is onderwerp, dus ik heb hij-vorm nodig.
De stam van bestaan is bestaa
De ik-vorm is besta
De hij-vorm is bestat of bestaat?

Jij is onderwerp en staat achter de PV, dus ik heb de ik-vorm nodig. Ik check met lopen: loop jij?
De stam van vinden is vind
De ik-vorm is vind

Deze jeugdclub is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van passen is ...
De ik-vorm is ...
De hij-vorm is ...

Slide 32 - Tekstslide

De jeugdclub Jongeren in de Natuur is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van organiseren is organiser
De ik-vorm is organiseer
De hij-vorm is organiseert

De jongeren is onderwerp, dus ik heb de meervoudsvorm nodig. Dus ik laat het hele werkwoord staan

Een activiteit is onderwerp, dus ik heb hij-vorm nodig.
De stam van bestaan is bestaa
De ik-vorm is besta
De hij-vorm is bestat of bestaat?

Jij is onderwerp en staat achter de PV, dus ik heb de ik-vorm nodig. Ik check met lopen: loop jij?
De stam van vinden is vind
De ik-vorm is vind

Deze jeugdclub is onderwerp, dus ik heb de hij-vorm nodig.
De stam van passen is pass
De ik-vorm is pas
De hij-vorm is past

Slide 33 - Tekstslide

Huiswerk
Voorbeelden van een openingszin
Voorbeelden van een afsluiter

Slide 34 - Tekstslide

Les 5: Eisen van de werkgever en bedrijfsinformatie
Eisen van de werkgever
- Bekijk de vacature. 
- Waar staan de eisen waar een sollicitant aan moet voldoen?
- Welke eisen zijn dat?
- Wat betekenen de eisen? Wat wil de werkgever van mij?
- Welke soorten eisen zijn het?
- Hoe kun je laten zien dat je aan (een deel van) die eisen voldoet? 
- Wat doe je met de eisen waar je (nog niet) aan voldoet?

Bedrijfsinformatie
- Bezoek de site van de werkgever
- Hoe wordt de lezer aangesproken?
- Is de taal formeel of informeel?
- Beschrijf kleurgebruik, afbeeldinggebruik op de site

Slide 35 - Tekstslide

Eisen van de werkgever
- Bekijk de vacature. 
- Waar staan de eisen waar een sollicitant aan moet voldoen?

Slide 36 - Tekstslide

Eisen van de werkgever
- Bekijk de vacature. 
- Waar staan de eisen waar een sollicitant aan moet voldoen?

Slide 37 - Tekstslide

- Welke eisen zijn dat?

Slide 38 - Tekstslide

- Welke eisen zijn dat?

Slide 39 - Tekstslide

- Wat betekenen de eisen? Wat wil de werkgever van mij?
- Wat voor soort eisen zijn het?

Slide 40 - Tekstslide

De eisen van de werkgever
Opleiding (economische richting)
Goede werkhouding (zelf actie ondernemen, niet afwachten)
Graag (niet bang zijn) willen leren
Zelfstandig kunnen werken
Ook in een team kunnen samenwerken
Ondernemen/ handel vind je leuk/ interessant
Je wil graag aan het werk
Kennis van social media en Microsoft
Schrijfvaardigheid

Slide 41 - Tekstslide

Welke opleiding doe je?
Opleiding (economische richting)
Wat is jouw instelling/ motivatie?
Goede werkhouding (zelf actie ondernemen, niet afwachten)
Graag (niet bang zijn) willen leren
Ondernemen/ handel vind je leuk/ interessant
Je wil graag aan het werk
Wat kun je/ weet je?
Zelfstandig kunnen werken
Ook in een team kunnen samenwerken
Kennis van social media en Microsoft
Schrijfvaardigheid

Slide 42 - Tekstslide

Welke opleiding doe je?
Opleiding (economische richting) 
> vertel over de opleiding en de richting die je nu volgt. Geen economie? vertel over jouw interesse in die richting.

Wat is jouw instelling/ motivatie?
Goede werkhouding (zelf actie ondernemen, niet afwachten) / Je wil graag aan het werk
Graag (niet bang zijn) willen leren
Ondernemen/ handel vind je leuk/ interessant
> Vertel over jouw werkhouding, instelling en interesse. Geef concrete voorbeelden. 
"Ik houd van aanpakken, ik vind het leuk om mijn vader in zijn handelsbedrijf te helpen. Ik weet dan wat er nodig is en start direct met opruimen, uitpakken van de dozen en inruimen van de nieuwe spullen."

Wat kun je/ weet je?
Zelfstandig kunnen werken, maar ook in een team kunnen samenwerken
Kennis van social media en Microsoft
Schrijfvaardigheid
> Vertel over wat jouw vaardigheden zijn en in welke concrete situaties je die toepast. 
"Ik schrijf graag stukjes voor de schoolkrant."
- Hoe kun je laten zien dat je aan (een deel van) die eisen voldoet? 
- Wat doe je met de eisen waar je (nog niet) aan voldoet?

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Link

Aan het werk
Maak blz 29 en 30 opdracht 1 t/m 7
De eerste 10 minuten in stilte.
Daarna fluisteren met buurman/ buurvrouw.
Vraag? Steek je hand op.

Klaar? 
Maak opdracht 9 t/m 13

Vacatures zoeken? Kijk bijvoorbeeld op:
www.indeed.com
www.nationalevacaturebank.nl
www.stageplaza.nl

timer
10:00

Slide 45 - Tekstslide

Afsluiting
Leg je pen neer.
Laat alles liggen op je tafel zoals het nu ligt.
Doe actief mee aan het afsluiten van de les.

Slide 46 - Tekstslide

Sollicitatiebrief & CV

Slide 47 - Tekstslide

Leren Leren
Leren, wat is dat eigenlijk?
Wat werkt niet?
Wat werkt wel?

Slide 48 - Tekstslide

Leren, wat is dat eigenlijk?
- Nieuwe kennis
- Koppelen aan aanwezige kennis
- Zoveel mogelijk gebieden gebruiken: horen, zien, voelen, bewegen, spreken, zingen, etc.
- Korte termijn/ lange termijn

Slide 49 - Tekstslide

Wat werkt niet? En waarom dan niet?
- Samenvatten
- Markeren
- Nog een keer doorlezen

Slide 50 - Tekstslide

Wat werkt wel?
- Iets nieuws maken met de leerstof: een schema, een tekening (mindmap), een verhaal, een presentatie. 
- Spreid de leerstof en wissel onderwerpen/ vakken af.
- Bedenk zelf toetsvragen en overhoor jezelf.

Slide 51 - Tekstslide

timer
3:00
- Je jas hangt aan de kapstok (buiten het lokaal).
- Je hebt je boekje met startopdrachten + sollicitatieboekje op tafel
- Je laptop/ Ipad zit in je tas
- Je zit op je plek.


Slide 52 - Tekstslide