Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Proeftoets T2 - Grammatica Formuleren - 1VWO
Proeftoets T2
Grammatica, Formuleren
1VWO
Grammatica §1 t/m 6
Formuleren §2, 3, 4
1 / 45
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Nederlands
Middelbare school
vwo
Leerjaar 1
In deze les zitten
45 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
30 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Proeftoets T2
Grammatica, Formuleren
1VWO
Grammatica §1 t/m 6
Formuleren §2, 3, 4
Slide 1 - Tekstslide
Doe goed mee met deze proeftoets...
Als het goed is, weet je aan het eind van deze les waar je nog aandacht aan moet besteden.
Slide 2 - Tekstslide
Vul het juiste verwijswoord in.
Knorretje is een varkentje ...... een goede vriend is van Winnie de Poeh.
Slide 3 - Open vraag
Vul het juiste verwijswoord in.
Die vorige opgave was makkelijk, maar antwoord geven, ...... is een stuk moeilijker.
Slide 4 - Open vraag
Vul het juiste verwijswoord in.
Bram zijn rekenmachine is kapot, maar .... van Sarah doet het gelukkig nog.
Slide 5 - Open vraag
Vul het juiste verwijswoord in.
Vanavond ga ik naar de bioscoop en ..... vind ik heel leuk.
Slide 6 - Open vraag
Vul het juiste verwijswoord in.
Vergeleken met het vorige boek van J.K. Rowling vind ik ...... veel leuker.
Slide 7 - Open vraag
Vul het juiste verwijswoord in.
Sommige mensen houden niet van griezelfilms omdat ..... heel eng kunnen zijn.
Slide 8 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
Na de zware regenbui heeft Alex zijn jas uit moeten wringen.
Slide 9 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
Met gemak haalde mijn vader de auto van Max in.
Slide 10 - Open vraag
Wat is de persoonsvorm?
Vorige week zaten er twee oude mannetjes te vissen bij de singel.
Slide 11 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Na de zware regenbui heeft Alex zijn jas uit moeten wringen.
Slide 12 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Met gemak haalde mijn vader de auto van Max in.
Slide 13 - Open vraag
Wat is het onderwerp?
Vorige week zaten er twee oude mannetjes te vissen bij de singel.
Slide 14 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Na de zware regenbui heeft Alex zijn jas uit moeten wringen.
Slide 15 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Met gemak haalde mijn vader de auto van Max in.
Slide 16 - Open vraag
Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Vorige week zaten er twee oude mannetjes te vissen bij de singel.
Slide 17 - Open vraag
Welke beweringen over de persoonsvorm zijn juist?
A
Als de tijd van de zin verandert, verandert ook het getal van de persoonsvorm.
B
In een zin komt de persoonsvorm altijd op de tweede plaats.
C
In een ja/nee-vraag staat de persoonsvorm vooraan.
D
De persoonsvorm van de zin geeft de tijd aan waarin de zin staat.
Slide 18 - Quizvraag
Wat is dit woord:
geweldig
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord eigennaam
D
geen zelfstandig naamwoord
Slide 19 - Quizvraag
Wat is dit woord:
Harry Potter
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord eigennaam
D
geen zelfstandig naamwoord
Slide 20 - Quizvraag
Wat is dit woord:
vreugde
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord eigennaam
D
geen zelfstandig naamwoord
Slide 21 - Quizvraag
Wat is dit woord:
twaalfde
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord eigennaam
D
geen zelfstandig naamwoord
Slide 22 - Quizvraag
Wat is dit woord:
schoolgebouw
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord eigennaam
D
geen zelfstandig naamwoord
Slide 23 - Quizvraag
Wat is dit woord:
dinsdag
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord eigennaam
D
geen zelfstandig naamwoord
Slide 24 - Quizvraag
Wat is dit woord:
Rotterdam
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord eigennaam
D
geen zelfstandig naamwoord
Slide 25 - Quizvraag
Wat is dit woord:
strand
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord eigennaam
D
geen zelfstandig naamwoord
Slide 26 - Quizvraag
Wat is dit woord:
kliederen
A
concreet zelfstandig naamwoord
B
abstract zelfstandig naamwoord
C
zelfstandig naamwoord eigennaam
D
geen zelfstandig naamwoord
Slide 27 - Quizvraag
Kan dit een bijvoeglijk naamwoord zijn?
sporter
A
ja
B
nee
Slide 28 - Quizvraag
Kan dit een bijvoeglijk naamwoord zijn?
Zweeds
A
ja
B
nee
Slide 29 - Quizvraag
Kan dit een bijvoeglijk naamwoord zijn?
Gelderse
A
ja
B
nee
Slide 30 - Quizvraag
Kan dit een bijvoeglijk naamwoord zijn?
lantaarnpalen
A
ja
B
nee
Slide 31 - Quizvraag
Kan dit een bijvoeglijk naamwoord zijn?
gezouten
A
ja
B
nee
Slide 32 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
HET meisje heeft een schitterende gouden ring.
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 33 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Het meisje heeft een schitterende GOUDEN ring.
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 34 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Het meisje heeft een SCHITTERENDE gouden ring.
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 35 - Quizvraag
Kies de juiste woordsoort.
Het meisje heeft EEN schitterende gouden ring.
A
bepaald lidwoord
B
onbepaald lidwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Slide 36 - Quizvraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Tijdens mijn vakantie voert de buurjongen mijn katten.
Slide 37 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp?
De leerlingen van 1VH zullen weer veel goede cijfers halen.
Slide 38 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Meneer Tak moet weer een hoop toetsen nakijken.
Slide 39 - Open vraag
Wat is het lijdend voorwerp?
Bij de Kuip moest Luuk zijn kaartje laten zien.
Slide 40 - Open vraag
Vul het juiste persoonlijke voornaamwoord in.
"Meneer, zal ik ...... haar heel kort knippen?" vroeg de kapper.
Slide 41 - Open vraag
Vul het juiste persoonlijke voornaamwoord in.
Wil je aan je zus vragen of ze ........ kamer wil opruimen?
Slide 42 - Open vraag
Vul het juiste persoonlijke voornaamwoord in.
Thor de kat klimt vaak bij meneer Tak op ....... schouders.
Slide 43 - Open vraag
Tot zover!!
Ben je er klaar voor???
Slide 44 - Tekstslide
Heb je een goed gevoel over de toets?
😒
🙁
😐
🙂
😃
Slide 45 - Poll
Meer lessen zoals deze
Oefeningen woordsoorten + zinsleer
Oktober 2024
- Les met
30 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
GL3 Taalverzorging H2, H3 en H4 herhaling
Januari 2024
- Les met
29 slides
Nederlands
Middelbare school
vmbo k
Leerjaar 3
bijvoeglijk n.w. april 23
Maart 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Basisschool
bijvoeglijk n.w. april 23
November 2023
- Les met
20 slides
Nederlands
Basisschool
Bijvoeglijke naamwoorden
November 2023
- Les met
17 slides
Nederlands
Basisschool
Herhalen taal
Januari 2022
- Les met
30 slides
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
5: bijvoeglijk naamwoord
April 2023
- Les met
19 slides
Nederlands
Voortgezet speciaal onderwijs
Leerroute 1
Spelling en grammatica woordsoorten
September 2024
- Les met
22 slides
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1