In tentamenperiode 2 maak je voor Nederlands een schrijfopdracht. Je schrijft hier een artikel, een mail of een brief.
Slide 2 - Tekstslide
Artikel
Een artikel geeft de lezer informatie over een bepaald onderwerp.
Slide 3 - Tekstslide
Een artikel bestaat uit:
Titel
Inleiding
Middenstuk
Slot
Slide 4 - Tekstslide
Inleiding
In de inleiding benoem je het onderwerp van het artikel.
Ook kun je:
de aanleiding vertellen (waarom je schrijft)
een voorbeeld geven
een anekdote vertellen
een vraag / vragen stellen die je gaat beantwoorden
Slide 5 - Tekstslide
Middenstuk
In het middenstuk schrijf je over elk deelonderwerp één alinea. Schrijf de belangrijkste informatie over het deelonderwerp in de eerste zin (de kernzin).
Ga op dezelfde regel verder en geef in de rest van de alinea voorbeelden of uitleg bij het deelonderwerp. Je tekst wordt duidelijker als je in de eerste zin van een alinea een signaalwoord gebruikt, zoals ook, ten tweede, bovendien
Slide 6 - Tekstslide
Slot
In het slot kun je
de deelonderwerpen samenvatten
een toekomstverwachting benoemen
een conclusie trekken
een advies geven
een antwoord geven op de vraag/vragen uit de inleiding
Slide 7 - Tekstslide
E-mail
In een e-mail vraag je vaak om informatie over een bepaald onderwerp.
Slide 8 - Tekstslide
Een e-mail bestaat uit:
adresbalk
aanhef
alinea's (inleiding, kern, slot)
afsluiting
Slide 9 - Tekstslide
Brief
Bedenk goed wat het doel is van je brief.
Er zijn verschillende soorten:
- Klachtenbrief
- Sollicitaitebrief
- Verzoek om informatie
Slide 10 - Tekstslide
Een brief bestaat uit:
standaard indeling
Zie voorbeeld in de syllabus
Slide 11 - Tekstslide
Belangrijk
Bij het schrijven van een van deze drie teksten is het allerbelangrijkste dat je het doel van de tekst voor ogen houdt:
Artikel: informatie geven
E-mail: informatie vragen
Brief: informatie vragen
Slide 12 - Tekstslide
Hoe ga je te werk?
Je leest de bronnen die je krijgt.
Je bedenkt je schrijfdoel.
Je maakt een schrijfplan.
Slide 13 - Tekstslide
Hoe maak je een schrijfplan?
In een schrijfplan noteer je wat je in welke lainea wil schrijven. Je moet dus nadenken over: