Spelling

Noteer het meervoud van bospad
1 / 36
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Noteer het meervoud van bospad

Slide 1 - Open vraag

Het meervoud van: braderie

Slide 2 - Open vraag

-iën of -ieën
Let op de klemtoon!

Kolonie --> koloniën
Braderie --> braderieën

Slide 3 - Tekstslide

Het meervoud van: cliché

Slide 4 - Open vraag

's of s?
Bij uitspraakproblemen:
baby --> baby's
opa --> opa's
portemonnee --> portemonnees
cliché --> clichés
controle --> controles (schjwa)

Slide 5 - Tekstslide

Het meervoud van: essay

Slide 6 - Open vraag

Het meervoud van: monnik

Slide 7 - Open vraag

Onbeklemtoonde -ik - es
Monnik --> moniken
Leeuwerik --> leeuweriken
Dreumes --> dreumesen
Perzik --> perziken

Slide 8 - Tekstslide

Het meervoud van: socioloog

Slide 9 - Open vraag

Verenkeling en verdubbeling
socioloog --> sociologen
kaas --> kazen
bed --> bedden
pot --> potten

Slide 10 - Tekstslide

Het meervoud van: orchidee

Slide 11 - Open vraag

Het meervoud van: steekproef

Slide 12 - Open vraag

f --> v en s --> z
steekproef --> steekproeven
zeesluis --> zeesluizen
baas --> bazen
poes --> poezen
kloof --> kloven

Slide 13 - Tekstslide

woorden met
s-->z en f--> v

Slide 14 - Woordweb

Maak een samenstelling: afdeling+chef

Slide 15 - Open vraag

Tussen -s?
Hoor je de s? Schrijf de s!
Lastig te horen? 
Stationsstraat
Afdelingschef

Vervang het tweede deel door een woord dat met een andere letter dan de s begint: afdelingshoofd

Slide 16 - Tekstslide

Maak een samenstelling:
bol+boos

Slide 17 - Open vraag

Maak een samenstelling:
gewoonte + gebaar

Slide 18 - Open vraag

Maak een samenstelling:
huil + balk

Slide 19 - Open vraag

Maak een samenstelling:
reus + groot

Slide 20 - Open vraag

Maak een samenstelling:
schaap + wol

Slide 21 - Open vraag

Maak een samenstelling:
zon + weide

Slide 22 - Open vraag

Slide 23 - Tekstslide

Schrijf het woord correct:
3Dbril

Slide 24 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
astmaanval

Slide 25 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
autoalarm

Slide 26 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
cvs

Slide 27 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
gruttos

Slide 28 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
hobbytje

Slide 29 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
knackebrod

Slide 30 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
ruineren

Slide 31 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
solooptreden

Slide 32 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
televisieuitzending

Slide 33 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
toiletsprays

Slide 34 - Open vraag

Schrijf het woord correct:
uberhaupt

Slide 35 - Open vraag

Schrijf het woord correct: zelfontplooiing

Slide 36 - Open vraag