Examentraining lezen mavo

Examentraining mavo lezen
Lezen (35 punten)

Schrijven (13 punten)
- Artikel
- brief/e-mail

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examentraining mavo lezen
Lezen (35 punten)

Schrijven (13 punten)
- Artikel
- brief/e-mail

Slide 1 - Tekstslide

LEZEN!
3 LANGE TEKSTEN 
1 ADVERTENTIE

Slide 2 - Tekstslide

Examenwoorden
1. Nuanceren: Gedetailleerd uitleggen
2. Weerleggen: Zeggen dat het tegenargument niet klopt
3. Opeenvolgende zinnen: Meerdere zinnen achter elkaar
4. Citeer een zin: Van hoofdletter tot punt (eerste 2 en laatste 2)
5. Citeer een zinsgedeelte: Een deel van een zin. Vaak van komma tot punt
6. Citeer een woordgroep: Twee tot drie woorden
7. Aanbeveling: Iemand een tip geven iets te doen.


Slide 3 - Tekstslide

tekst inleiden
1 De aanleiding wordt genoemd
2. een voorbeeld bij het onderwerp
3.een anekdote
4. belangrijke vraag
5. een mening
6. een korte samenvatting van de tekst
7. deskundige wordt geïntroduceerd

Slide 4 - Tekstslide

Elke stad zijn wolkenkrabber (2009 II)
(1) Bijna elke week komt er een verdieping bij. Nog even en de
Boulevardtoren dichtbij het Enschedese stadshart nadert zijn
hoogste punt. Zijn negentig meter zal slechts een paar jaar de skyline van de voormalige textielstad in zijn eentje domineren. Als alles volgens plan verloopt, verrijst verderop een grotere broer van 120 meter. 

Slide 5 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst 'Elke stad zijn wolkenkrabber' ingeleid?
A
met een korte geschiedenis over het onderwerp
B
met een korte samenvatting vooraf
C
met een mening van een deskundige over het onderwerp
D
met een voorbeeld van het onderwerp van de tekst

Slide 6 - Quizvraag

Op schoolkamp gaan er géén mobieltjes mee 
(2009 II tekst 4)
(1) Voor sommige ouders is het even schrikken als hun kind op schoolkamp gaat en het mobieltje thuis moet blijven. En de kinderen stappen met een ‘kaal’ gevoel de bus in, zo gewend zijn ze aan de voortdurende aanwezigheid. Toch zien steeds meer scholen er streng op toe dat de mobieltjes thuis blijven als de klas op kamp gaat. Er zijn zelfs scholen die de leerlingen
fouilleren voor vertrek.

Slide 7 - Tekstslide

Op welke manier probeert de schrijfster in de eerste alinea de aandacht van de lezer te trekken?
A
ze geeft haar eigen mening over het behandelde probleem
B
ze noemt een aantal kanten van het onderwerp van de tekst
C
ze vermeldt de aanleiding voor het schrijven van dit artikel
D
ze zet de belangrijkste conclusie van haar artikel voorop

Slide 8 - Quizvraag

Verkeerschaos dreigt in het heelal (2011 I) tekst 1
(1) Kortgeleden beleefde de ruimte zijn eerste serieuze verkeersongeluk. Op ongeveer 800 kilometer boven Siberië kwamen een Amerikaanse en een  Russische communicatiesatelliet met elkaar in botsing. Volgens de ruimtevaartorganisatie NASA hebben niet eerder twee satellieten elkaar vol geraakt. De Amerikaanse Iridium 33 was  bij het leger in gebruik om verbindingen via satelliettelefoons tot stand te brengen. De Russische Kosmos 2251
satelliet, die in 1993 is gelanceerd, functioneerde al een tijdje niet meer en  zweefde rond als ruimteafval. Door de botsing zijn twee grote wolken van puin ontstaan. De brokstukken van deze satellieten kunnen weer tegen andere satellieten, raketten en  ruimtestations botsen, met alle gevolgen van dien. 

Slide 9 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst 'Verkeerschaos dreigt in het heelal' ingeleid?
A
door de aandacht te trekken met een persoonlijke ervaring van de schrijver
B
door de bijzondere deskundigheid van de schrijver te laten blijken
C
door de directe aanleiding te noemen voor het schrijven van de tekst
D
door de mening van de schrijver over het onderwerp weer te geven

Slide 10 - Quizvraag

Spelend leren (2011 I) tekst 4
(1) Niets is zo onvoorspelbaar als het vak van brandweerman. Haal je de ene
dag voor de zoveelste keer een kat uit de boom, de volgende dag kan het zomaar gebeuren dat je voor het eerst in je leven op zoek moet naar overlevenden in een brandend pand. Hoe je een kat uit zijn benarde positie haalt, komt iedere brandweerman uit ervaring van zelf te weten. Maar het oefenen van een grootschalige reddingsoperatie in een brandend gebouw is moeilijk. Het bekijken van instructiefilms of het lezen van leerboeken biedt niet bepaald een goede voorbereiding op de moeilijke beslissingen die een brandweerman in zo’n levensbedreigende situatie moet nemen.

Slide 11 - Tekstslide

Hoe wordt het onderwerp van de tekst 'Spelend leren' ingeleid?
A
door een belangrijke deskundige aan de lezer voor te stellen
B
door een belangrijke vraag te stellen
C
door een korte samenvatting te geven
D
door het probleem te schetsen dat in de tekst wordt behandeld

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel natuur kan een mens aan? (2014 I)
(1) Er is een probleem met grote dieren. In Epe en andere dorpen op de Veluwe wroeten wilde zwijnen tuinen om en in Zandvoort zijn het damherten uit de Amsterdamse Waterleidingduinen die de rozenstruiken van de omwonenden opeten en ongelukken veroorzaken. En dat alles, doordat het goed gaat met grote dieren in Nederland. “We hebben hun bedje gespreid”, zegt David Kleijn, ecoloog1) in Wageningen. “Herten, reeën, zwijnen, ganzen, kraanvogels, ze profiteren van de door de landbouw toegenomen voedselrijkdom. En natuurgebieden zijn groot genoeg geworden voor soorten die veel ruimte nodig hebben.” 

Slide 13 - Tekstslide

Op welke manier wordt het onderwerp van de tekst 'Hoeveel natuur kan een mens aan?' ingeleid?
A
door een belangrijke vraag te stellen en een deskundige aan het woord te laten
B
door een korte geschiedenis en een samenvatting vooraf te geven
C
door voorbeelden te geven en een deskundige voor te stellen
D
door voorbeelden en een samenvatting vooraf te geven

Slide 14 - Quizvraag


Tekst 1: Ook de snapchatgeneratie vindt technologie vaak ingewikkeld.
Lees de hele tekst en markeer
- Inleiding --> wat wordt er gezegd
- onderzoeken: welke + wat
- namen van personen en wat ze vinden
timer
10:00

Slide 15 - Tekstslide


Tekst2 : In 2025 dierproefvrij? Nee, die termijn zal Nederlands niet halen.
Lees alleen:
- De inleiding
- Van elke alinea de 1e en laatste zin

Schrijf 10 woorden op die jij straks kan gebruiken bij het geven van een samenvatting.

Slide 16 - Tekstslide


Tekst3: Schoon en veilig drinkwater is onbetaalbaar
Bespreek in je groepje:

Tekstdoel? 
Voor wie bedoeld?
Wat heeft het plaatje te maken met de tekst?
Waarom die letters in donkere balen?

Slide 17 - Tekstslide

Pak je mobiel! We gaan een quiz doen!

Slide 18 - Tekstslide

Uit welke onderdelen bestaat het centraal examen Nederlands?
A
begrijpend lezen
B
schrijven zakelijke brief of e-mail
C
begrijpend lezen, woordenschat en schrijven
D
leesvaardigheid en schrijfvaardigheid

Slide 19 - Quizvraag

Wat mag je meenemen naar je examen Nederlands?
A
schrift en pen
B
aantekeningen en woordenboek
C
alleen een pen
D
pen en woordenboek

Slide 20 - Quizvraag

Het examen Nederlands nader...?....
(naderen = dichterbij komen)
A
nadert
B
naderd
C
naderdt

Slide 21 - Quizvraag

Hoelang duurt het
EXAMEN NEDERLANDS?
A
180 minuten
B
100 minuten
C
120 minuten
D
146 minuten

Slide 22 - Quizvraag

Uit hoeveel teksten bestaat het examen Nederlands?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 23 - Quizvraag

Als er staat: gebruik voor je antwoord maximaal 10 woorden en je gebruikt 11 woorden...
A
dan kost je dat een punt
B
dan worden alleen de eerste 10 woorden meegerekend bij het antwoord
C
dan is dat geen probleem
D
dan moet je het examen overdoen

Slide 24 - Quizvraag

Wat mag je niet doen als er gevraagd wordt een lange zin uit een tekst te citeren?

A
Alleen het regelnummer noteren
B
De hele zin opschrijven
C
het eerste en laatste woord met puntjes ertussen noteren
D
de eerste en laatste twee woorden met puntjes ertussen noteren

Slide 25 - Quizvraag

Welke uitspraak over de hoofdgedachte van de tekst is niet juist?
A
Je kunt die vaak vinden in de eerste en/of laatste alinea van de tekst.
B
Het is een zin waarin het belangrijkste staat wat er over het onderwerp wordt gezegd.
C
Dat is het onderwerp van de tekst.
D
de eerste en laatste Soms moet je de hoofdgedachte zelf verwoorden.

Slide 26 - Quizvraag

Wat moet je NIET doen als je een tekst(gedeelte) moet samenvatten?
A
Voorbeelden noemen
B
Toelichting geven
C
Telegramstijl gebruiken (puntjes onder elkaar)
D
A, B en C

Slide 27 - Quizvraag

Op welke manier sluit je je zakelijke brief of e-mail af?
A
M.v.g. + voor- en achternaam
B
Groeten, + voor- en achternaam
C
Met vriendelijke groet, + voor- en achternaam
D
Tot ziens, + voor- en achternaam

Slide 28 - Quizvraag

Wanneer is het examen Nederlands?
A
nooit, het gaat niet door
B
dinsdag 23 mei 2023 13:30 - 15:30
C
ergens in juni
D
dinsdag 23 mei 2023 9:30 - 10:30

Slide 29 - Quizvraag