Voorbeeld aanhalingstekens:
- "Wat zullen we eten?", vroeg Lars.
- "Hier ben ik geboren", zegt Bilal.
- Asha zei: "Ik wil geen thee."
- "Wat heb je weer lekker gekookt!", zegt Kesha.
Let op! Gedachte = (geen aanhalingstekens)
Ik dacht: wat raar dat ik niet naar binnen mag.