HST 8 deel 3

Verzekeringen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Verzekeringen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vaak is het scherm van je mobiele telefoon stuk gegaan?
A
Ik kan het niet meer bijhouden. Een heel scherm? Wat is dat?
B
Tussen de 1 en de 5 keer
C
Meer dan 5 keer
D
Nog nooit, ik ben altijd heel voorzichtig

Slide 3 - Quizvraag

Was je hier voor verzekert?
A
JA
B
NEE
C
GEEN IDEE

Slide 4 - Quizvraag

Opdracht voor de volgende keer...

Ga na welke verzekeringen er zijn afgesloten bij jou thuis.

Onderzoek ook waar ze voor zijn.

Slide 5 - Tekstslide

 Nederlander is onbetwiste kampioen in risico mijden

Nederlandse consumenten geven gemiddeld 14,3% van hun inkomen uit aan verzekeringen. We zijn daarmee de bestverzekerde Europeanen.

„Je zou kunnen zeggen dat Nederlanders niet zo goed tegen onzekerheid kunnen”, concludeert hoogleraar economische psychologie in Tilburg, Fred van Raaij. Nederlanders staan al jaren bekend als de grootste ’oververzekeraars’ in Europa. Maar de verzekeringsuitgaven per persoon zijn nu hoger dan ooit. Verzekeraars ontvangen per inwoner gemiddeld 5000 euro per jaar. Dat blijkt uit een jaarlijks onderzoek van het Verbond van Verzekeraars. (Bron: Dagblad Trouw)

Slide 6 - Tekstslide

Wat is nu precies een verzekering?
Wat is nu precies een verzekering?

Als je een verzekering afsluit neemt een verzekeringsmaatschappij het risico van schade over van jou. In ruil daarvoor betaal je premie.

- jij bent de verzekerde/verzekeringsnemer
- de verzekeringsmaatschappij de verzekeraar


Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

polis = bewijs van verzekering. 
Hier staan ook de voorwaarden in.

Je krijgt alleen de schade vergoed bij een onzeker voorval

Je weet dus niet zeker of en wanneer er iets gaat gebeuren.

risico = kans x schade

Slide 9 - Tekstslide

Noem een verzekering die bij jou thuis is afgesloten.

Slide 10 - Open vraag



Men kan zich bijna tegen alles verzekeren.

Sommige verzekeringen zijn verplicht en sommige zijn vrijwillig.


Slide 11 - Tekstslide

Verplichte verzekeringen:
Zorgverzekering (basis), vanaf 18 jaar
W.A-motorvoertuigen


Vrijwillige verzekeringen:
Fietsverzekering
Telefoonverzekering
Uitvaartverzekering
Annuleringsverzekering vakantie

Slide 12 - Tekstslide

Keuze wel of niet verzekeren?

 

- Kans dat het onzekere voorval gaat gebeuren
- De omvang van de verwachte schade

Slide 13 - Tekstslide

Maar ook: 

Risicoavers: iemand die zo weinig mogelijk risico wil lopen.

Hoe meer risicoavers iemand is, hoe meer verzekeringen hij zal nemen.

Slide 14 - Tekstslide

Eigen risico = je moet het eerste gedeelte van de
                           schade zelf betalen

Voordeel verzekerde: minder premie betalen

Voordeel verzekeringsmaatschappij:
de verzekerde gaat zich voorzichtiger gedragen.

Slide 15 - Tekstslide

AVP = aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren

Vergoedt (materiële / immateriële) schade die je niet opzettelijk aan een ander toebrengt.

Deze verzekering geldt voor het hele gezin incl. huisdieren.

Materiële schade = de kosten van beschadiging(en) aan goederen.

Immateriële schade = de kosten van pijn, verdriet, trauma, etc.

Vanaf je 16e ben je zelf aansprakelijk.


Slide 16 - Tekstslide

Onderverzekerd:
Als de verzekerde waarde van je inboedel of woonhuis
lager is dan de werkelijke waarde ervan.

Heb je een verzekering afgesloten voor maar 80% van de werkelijke waarde; dan ontvang je bij schade ook maar 80% van het schadebedrag.


Slide 17 - Tekstslide

Oververzekerd: 
Als de verzekerde waarde hoger is dan de werkelijke waarde.

Je betaalt teveel premie: je krijgt nooit meer uitgekeerd
dan de werkelijke schade.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Link