verder met werkwoorden en tekst lezen

Wat doen we vandaag?
Hebben jullie vragen over het persoonlijk voornaamwoord (personal pronoun)?
oefeningen nakijken (correct exercises)les 6
read text Top 10
3 questions
group task
question words and practise



1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Wat doen we vandaag?
Hebben jullie vragen over het persoonlijk voornaamwoord (personal pronoun)?
oefeningen nakijken (correct exercises)les 6
read text Top 10
3 questions
group task
question words and practise



Slide 1 - Tekstslide

Oefeningen nakijken
Exchange your copy with the person next to you (buurman of -vrouw)

Kijk na met je favoriete kleur

Zijn er vragen? Any questions?

Slide 2 - Tekstslide

Vraagzinnen maken-Create questions
Who?                                                   Wie? ( a person)
What?                                                  Wat? (a thing)
Which?                                                Welke?  (a specific thing)
When?                                                 Wanneer? (time)
How?                                                    Hoe? (way something is done)
Where?                                                Waar? (place)
Why?                                                     Waarom? (reason)

Slide 3 - Tekstslide

oefenen met de vraagwoorden
wie - wat - waar - waarom - wanneer - welke - hoe
Wie ben jij? Ik ben ...
Hoe heet je? Ik heet ..
Waar woon je? Ik woon ...
Hoe oud ben je? Ik ben ...
Hoe voel je je? Ik voel me ...
Wanneer ben je geboren? Ik ben ...



Slide 4 - Tekstslide

Task
Beantwoord de quiz vragen-answer the quiz questions
Oefenen met de nieuwe woordenlijst-practise new wordlist Quizlet

Slide 5 - Tekstslide

____ heet je vader?
A
wie
B
wat
C
hoe
D
wanneer

Slide 6 - Quizvraag

____woon je?
A
waar
B
wat
C
wie
D
waarom

Slide 7 - Quizvraag

____ tas is van jou?
A
wanneer
B
wie
C
waarom
D
welke

Slide 8 - Quizvraag

____huil je?
A
wie
B
waarom
C
waar
D
hoe

Slide 9 - Quizvraag

____doe je in de pauze?
A
wat
B
wie
C
welke
D
hoe

Slide 10 - Quizvraag

___ ligt het boek?
A
wie
B
hoe
C
waar
D
waarom

Slide 11 - Quizvraag

____begint de vakantie?
A
hoe
B
wanneer
C
wie
D
waar

Slide 12 - Quizvraag

Quick practise with the words in Quizlet wordlist 
werkwoorden, emoties

Slide 13 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide