Ontwikkeling 2 les 3

De ontwikkeling van de peuter/kleuter
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
Pedagogisch werkMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

De ontwikkeling van de peuter/kleuter

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud van de les
De motorische ontwikkeling
De cognitieve ontwikkeling
De sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling

Slide 2 - Tekstslide

De groeiende hersenen
  • Van alle delen van het lichaam groeien de hersenen het snelst.
  • Als een kind 5 jaar oud is, hebben zijn hersenen bijna de grootte en het gewicht van een gemiddelde volwassene (90 procent).
  • Deze snelle groei van de hersenen helpt ook bij de ontwikkeling van meer ingewikkelde fijne en grove motorische vaardigheden.

Slide 3 - Tekstslide

De ontwikkeling van de zintuigen
  • Dankzij de ontwikkeling van de hersenen krijgen ook de zintuigen de gelegenheid om te ontwikkelen. 
  • De rijping van de hersenen leidt bijvoorbeeld tot een betere beheersing van oogbewegingen en tot een beter vermogen om scherp te stellen.
  • Als ze beginnen met lezen richten ze zich vaak alleen op de eerste letter van een woord en doen ze een gok naar de rest, wat logischerwijs naar veel fouten leidt.
  • Pas als ze een jaar of 6 zijn kunnen ze effectief scherp stellen met hun ogen. 

Slide 4 - Tekstslide

De grove motoriek
  • De voortuitgang op het gebied van de grove motoriek houdt verband met de ontwikkeling van de hersenen die te maken hebben met evenwicht en coördinatie.
  • Daarnaast ontwikkelen motorische vaardigheden bij de peuter/kleuter ook snel doordat ze veel oefenen. 

Slide 5 - Tekstslide

Genderverschillen in grove motorische vaardigheden
De meeste jongens zijn over het algemeen sterker dan meisjes en ze kunnen verder gooien en hoger springen dan meisjes.

Meisjes zijn meestal beter dan jongens in activiteiten waar coördinatie van armen en benen nodig is. Zo kunnen zij bijvoorbeeld beter een handstand of op een voet balanceren. 
 

Slide 6 - Tekstslide

Een kind kan pas zindelijk worden als hij/zij zelf aangeeft hier klaar voor te zijn
Eens
Oneens

Slide 7 - Poll

Motorische ontwikkeling : zindelijk worden
Volgens de richtlijnen van de Jeugd Gezondheidszorg in Nederland kan een kind pas zindelijk worden wanneer zij zelf aangeven hier klaar voor te zijn.

Pas met 12 maanden hebben kinderen controle over hun ingewanden en blaas, de zes maanden erna is die controle nog minimaal.

Slide 8 - Tekstslide

Zindelijk worden
Wanneer ze er aan toe zijn om zindelijk te worden zie je dit terug in hun gedrag, namelijk:
  • Ze blijven minstens 2 uur achter elkaar droog of worden droog wakker na hun slaapje.
  • Hebben een regelmatige en voorspelbare stoelgang.
  • Geven door middel van gezichtsuitdrukkingen of woorden aan dat ze naar het toilet moeten.
  • Kunnen zelfstandig naar het toilet komen en zich zonder hulp uitkleden.
  • Vinden het vervelend om met een vieze luier rond te lopen.

Slide 9 - Tekstslide

De cognitieve ontwikkeling

Slide 10 - Tekstslide

Theorie van Piaget
  • Onderdeel van het cognitivisme, het denken in schema's en stadiums.
  • De cognitieve ontwikkeling van de kleuter bevind zich in de preoperationele stadium:
  • het gebruik van symbolisch denken groeit, het vermogen om te redeneren ontstaat en het gebruik van begrippen neemt toe.

Slide 11 - Tekstslide

Symboolgebruik
Betekenis: Het vermogen om een symbool, een woord of object die je in je gedachten hebt toe te kunnen passen als iets niet fysiek aanwezig is.
Voorbeeld: De symbolische gedachten voor een auto te gebruiken  en  begrijpen dat een speelgoedautootje kenmerkend is voor een echte auto.
Uitleg voorbeeld: dankzij hun vermogen om symbolen te gebruiken hoeven kinderen geen directe ervaring te hebben met een echte auto om het doel en het gebruik van een auto te begrijpen. 

Slide 12 - Tekstslide

Centratie & Conservatie
  1. zoek bovenstaande begrippen op 
  2. leg ze kort uit in je eigen woorden
  3. schrijf dit voor jezelf op 


*hierna volgt een pauze

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Centratie
Het onvermogen van jonge kinderen om zich op meer dan een aspect te kunnen concentreren, ze kunnen zich niet op alle beschikbare informatie richten.

Voorbeeld uit video: het visuele beeld domineert hun denken. Ze baseren hun antwoord niet op hun begrip van hoeveelheden, maar richten zich op de uiterlijke verschijning van de kersen.

Slide 16 - Tekstslide

Conservatie
Betekenis: het inzicht dat het kwantiteit niet gerelateerd is aan de opstelling en de uiterlijke verschijning van het voorwerp.


Slide 17 - Tekstslide

Egocentrisme
Betekenis: het onvermogen om zich te verplaatsen in anderen.
Peuters/kleuters begrijpen niet dat anderen dingen op een andere manier zien dan zijzelf. 
Door hun egocentrisme maken kinderen zich geen zorgen over hun non-verbale gedrag en over de invloed die dat op anderen heeft.

Slide 18 - Tekstslide

De sociale- en persoonlijkheidsontwikkeling
Zelfbeeld wordt ontwikkeld: hun identiteit of de opvattingen die zij van zichzelf als persoon hebben.

Slide 19 - Tekstslide

Genderidentiteit
  • Op hun 2e levensjaar geven kinderen zichzelf en anderen in hun omgeving consistent het label 'mannelijk' of 'vrouwelijk'.
  • Een van de manieren waarop het gender zich gaat uiten is tijdens het spelen. In de peuter- en kleutertijd doen jongens meer wilde spelletjes dan meisjes, terwijl meisjes zich vaker bezighouden met georganiseerde spelletjes en rollenspellen.

Slide 20 - Tekstslide

Identificatie
Het proces waarbij kinderen proberen gelijk te zijn aan de ouder van dezelfde sekse en waarbij ze de attitudes en waarden van deze ouder overnemen.
Bij meisjes speelt als ze ongeveer 5 jaar oud zijn het elektracomplex op en bij jongens het oedipuscomplex,
zoek op wat deze begrippen betekenen.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide