Herhaling P4 Brugklas

Herhaling P4
Brugklas
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Herhaling P4
Brugklas

Slide 1 - Tekstslide

Om 12 uur is er een inbraak gepleegd
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 2 - Quizvraag

Subjectief / Objectief? 
Subjectief = mening
Objectief = feit

Slide 3 - Tekstslide

Hier is het mooiste huis van de straat.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 4 - Quizvraag

Dennis is 1.78 meter lang.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 5 - Quizvraag

Hongerwinter is een prachtig boek.
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 6 - Quizvraag

Standpunt
Argumenten
De benzineprijzen moeten omlaag.
De mensen kunnen het niet meer betalen.
Leerlingen worden ongelukkig van nablijven.
Nablijven moet dus afgeschaft worden.

Slide 7 - Sleepvraag

Standpunt / argumenten?
Standpunt = uitspraak / bewering over een bepaald onderwerp, iets waarvan je je publiek wilt overtuigen.

Argument = redenen om het standpunt duidelijk te maken.

Slide 8 - Tekstslide

Standpunt
Argumenten
Leerlingen moeten betaald krijgen voor school.
Dan zal het aantal spijbelaars afnemen.
want CO2 leidt tot opwarming van de aarde.
We moeten allemaal denken aan onze CO2-uitstoot.

Slide 9 - Sleepvraag

Standpunt
Argumenten
Boeken zijn namelijk goed voor de ontwikkeling.
Leerlingen zouden meer moeten lezen.
De lichten in het lokaal moeten uit blijven staan.
Licht is namelijk energieverspilling.

Slide 10 - Sleepvraag

'maar' is het signaalwoord van een ...
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Reden

Slide 11 - Quizvraag

Opsomming / tegenstelling / reden?
Opsomming: je noemt verschillende dingen achter elkaar op.
Tegenstelling: Na een uitspraak beweer je meteen het tegenovergestelde.
Reden: geeft aan waarom iets iets wel of niet doet.




Uitleg
Signaalwoorden
Opsomming
Je noemt verschillende dingen achter elkaar op.
ook, verder, bovendien, nog, daarnaast, en, niet alleen … maar ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, ten slotte
Tegenstelling
Na een uitspraak beweer je meteen het tegenovergestelde.
maar, daarentegen, echter, integendeel, aan de ene kant … aan de andere kant, toch
Reden
Een reden geeft aan waarom iemand iets wel of niet doet.
daarom, want, omdat, namelijk

Slide 12 - Tekstslide

'ook' is het signaalwoord van een ...
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Reden

Slide 13 - Quizvraag

'want' is het signaalwoord van een ...
A
Opsomming
B
Tegenstelling
C
Reden

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de kernzin?
Het milieu wordt steeds meer bedreigd door menselijke activiteiten. Mensen veroorzaken door uitstoot van broeikasgassen opwarming van de aarde, want leidt tot stijgende zeespiegels. Ook menselijke ontbossing en vervuiling dragen bij aan het verlies van biodiversiteit en aantasting van ecosystemen.
A
Het milieu wordt steeds meer bedreigd door menselijke activiteiten.
B
Mensen veroorzaken door uitstoot van broeikasgassen opwarming van de aarde, want leidt tot stijgende zeespiegels.
C
Ook menselijke ontbossing en vervuiling dragen bij aan het verlies van biodiversiteit en aantasting van ecosystemen.

Slide 15 - Quizvraag

Alinea / kernzin?
Alinea = stukje tekst over een deelonderwerp.

Kernzin = De zin waarin de belangrijkste mededeling van de alinea staat.

Slide 16 - Tekstslide

Wat is de kernzin?
Waar gaat het heen met de wereld? Veel landen kampen met extreme armoede, terwijl een klein percentage van de bevolking een groot deel van de rijkdom bezit. Dit leidt tot sociale onrust en belemmeringen voor duurzame ontwikkeling, waardoor armoede en ongelijkheid in stand worden gehouden. Dat is niet goed voor de wereldlijke rust en orde.
A
Waar gaat het heen met de wereld?
B
Veel landen kampen met extreme armoede, terwijl een klein percentage van de bevolking een groot deel van de rijkdom bezit. Dit leidt tot sociale onrust en belemmeringen voor duurzame ontwikkeling, waardoor armoede en ongelijkheid in stand worden gehouden.
C
Dat is niet goed voor de wereldlijke rust en orde.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de kernzin?
Toegang tot goed onderwijs kan de kansen op werk en een beter sociaal en economisch leven aanzienlijk vergroten. Het bevordert ook gelijke kansen door economische gelijkheid en draagt daardoor bij aan een meer rechtvaardige samenleving. Onderwijs is essentieel voor persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling.
A
Toegang tot goed onderwijs kan de kansen op werk en een beter sociaal en economisch leven aanzienlijk vergroten.
B
Het bevordert ook gelijke kansen door economische gelijkheid en draagt daardoor bij aan een meer rechtvaardige samenleving.
C
Onderwijs is essentieel voor persoonlijke en maatschappelijke ontwikkeling.

Slide 18 - Quizvraag

Deelonderwerp
Alinea
Onderwerp
Dit is waar de tekst over gaat.
Dit is waar een alinea over gaat.
Dit is een stukje tekst over een deelonderwerp.

Slide 19 - Sleepvraag

Titel
Bronvermelding
Tussenkopje
Dit staat onderaan de tekst.
Dit staat bovenaan een alinea.
Dit staat bovenaan de tekst.

Slide 20 - Sleepvraag

Slide 21 - Tekstslide

Een gebruiksaanwijzing heeft als doel ...
A
Informeren
B
Instructie geven
C
Beschouwen
D
Overtuigen

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Een krantenbericht heeft als doel ...
A
Informeren
B
Instructie geven
C
Beschouwen
D
Overtuigen

Slide 24 - Quizvraag

Een speech heeft als doel ...
A
Informeren
B
Instructie geven
C
Beschouwen
D
Overtuigen

Slide 25 - Quizvraag

Een Netflixdocumentaire heeft als doel ...
A
Informeren
B
Instructie geven
C
Beschouwen
D
Overtuigen

Slide 26 - Quizvraag

Onderwerp/titel/hoofdgedachte?

Dit staat bovenaan een tekst.
A
Onderwerp
B
Titel
C
Hoofdgedachte

Slide 27 - Quizvraag

Onderwerp/titel/hoofdgedachte?

Dit geeft in één zin weer wat de schrijver wil zeggen.
A
Onderwerp
B
Titel
C
Hoofdgedachte

Slide 28 - Quizvraag

Onderwerp/titel/hoofdgedachte?

Dit geeft in één/slechts een paar woord(en) weer waar de tekst over gaat.
A
Onderwerp
B
Titel
C
Hoofdgedachte

Slide 29 - Quizvraag

Hoe ging de test?
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll