Hoofdstuk 8

8
Duurzaamheid
Milieubewust leven hoeft niet moeilijk te zijn.
Er
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2WOStudiejaar 6

In deze les zitten 42 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

8
Duurzaamheid
Milieubewust leven hoeft niet moeilijk te zijn.
Er

Slide 1 - Tekstslide

Welke activiteit heeft voor een Nederlands huishouden gemiddeld de meeste milieu-impact?
A
spullen consumeren
B
vliegen
C
autorijden
D
stroom gebruiken

Slide 2 - Quizvraag

Slide 3 - Tekstslide

Wat is de meest milieuvriendelijke vorm
van reizen in Nederland?
A
vliegen
B
met de trein reizen
C
met de auto reizen

Slide 4 - Quizvraag

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het slechtste voor het klimaat?
A
kaas
B
kip
C
rundvlees
D
tofu

Slide 6 - Quizvraag

Slide 7 - Tekstslide

Is het beter om een elektrische auto te rijden voor het milieu ten opzicht van een normale auto?
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quizvraag

Slide 9 - Tekstslide

Als je groene stroom afneemt is dit altijd écht groene stroom?
A
ja
B
nee

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Milieubewust leven hoeft niet moeilijk te zijn.
A: Welk voorbeeld ken je van milieubewust leven dat niet zo moeilijk is.
B: Onderstreep de voorbeelden van milieubewust leven die in de tekst staan

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

timer
2:00
presenteren
Geef een presentatie van 2 minuten over jouw onderwerp.
Geef feedback
Wat deed de presentator goed (2 dingen)
Wat is jouw tip?
Stel twee vragen

Slide 14 - Tekstslide

Welke suggesties vind je een goed idee?
Welke suggesties vind je een minder goed idee?
Heb je zelf nog andere suggesties?
Welke suggesties vind je een goed idee?
Welke suggesties vind je een minder goed idee?
Heb je zelf nog andere suggesties?

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

De vijf functies van 'er'

Slide 17 - Tekstslide

Veel mensen hebben er één.
Er zijn er ook die er geen hebben.


Slide 18 - Tekstslide

Veel mensen hebben er één.
Er zijn er ook die er geen hebben.
Er worden er veel gestolen.

Slide 19 - Tekstslide

Veel mensen hebben er één.
Er zijn er ook die er geen hebben.
Er worden er veel gestolen.
Er zijn er met drie wielen.

Slide 20 - Tekstslide

Veel mensen hebben er één.
Er zijn er ook die er geen hebben.
Er worden er veel gestolen.
Er zijn er met drie wielen.

Slide 21 - Tekstslide

De vijf functies van 'er'
telwoord / hoeveelheid
verwijzend
'er' maakt de zin vaak korter
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin
grammaticaal
2 x 'er' in de zin, dat kan
combinatie van verschillende functies

Slide 22 - Tekstslide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin

Slide 23 - Tekstslide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.

Slide 24 - Tekstslide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal

Slide 25 - Tekstslide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.

Slide 26 - Tekstslide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend

Slide 27 - Tekstslide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend
Hoe lang woon je in Haarlem?
Ik woon er drie jaar.

Slide 28 - Tekstslide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend
Hoe lang woon je in Haarlem?
Ik woon er drie jaar.
verwijzend

Slide 29 - Tekstslide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
overzicht
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend
Hoe lang woon je in Haarlem?
Ik woon er drie jaar.
verwijzend
Houd je van drop?
Ja, ik houd ervan.

Slide 30 - Tekstslide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend
Hoe lang woon je in Haarlem?
Ik woon er drie jaar.
verwijzend
Houd je van drop?
Ja, ik houd ervan.
grammaticaal

Slide 31 - Tekstslide

telwoord / hoeveelheid
De vijf functies van 'er'
verwijzend
indefiniet subject
plaats
prepositie
subject passieve zin
Hoeveel appels heb je?
Ik heb er drie.
grammaticaal
Er zit een kat op de vensterbank.
verwijzend
Hoe lang woon je in Haarlem?
Ik woon er drie jaar.
verwijzend
Houd je van drop?
Ja, ik houd ervan.
grammaticaal
Er wordt daar hard gewerkt.

Slide 32 - Tekstslide

er + indefiniet subject
er van plaats 
er + woord van hoeveelheid
er + prepositie
er + passief
 Ik heb er drie gekocht.
Ik houd ervan om na het eten koffie te drinken.
Wil je nog een koekje? Nee ik heb er al zes op.
Er loopt een man door de straat. 
Er zitten drie katten op de vensterbank.  
Er waren veel mensen op het feest.
India is een prachtig land, ik zou er graag eens naartoe gaan.
Ik heb er twee uur gewacht.
Hij heeft er vandaag niemand zien werken.
Heb je voldoende appels voor de taart? Ja ik heb er genoeg gekocht.
Denk je eraan dat je morgen een wedstrijd moet spelen?!
Ik luister er wel naar, maar ik versta het niet.
Er wordt daar hard gewerkt. 
Er worden veel feesten georganiseerd.
Er zijn twee fietsen gestolen.

Slide 33 - Sleepvraag

Slide 34 - Tekstslide

Je woont al tien jaar in de Kerkstraat. Het is een heel leuke diverse straat en je woont er met veel plezier. Je hebt een tijd geleden een artikel in de krant gelezen over Michiel, die een groentebak op zijn stoep heeft neergezet. Dat vond je een heel leuk en goed idee. Je hebt vier groentebakken op de stoep gezet met onder andere tomaten, aardbeien, paprika en sla. De plantjes doen het heel goed, je vindt het fantastisch. Je eet nu vaak uit eigen bak. Veel leuker dan groente in de supermarkt kopen. Wel jammer dat de hond van de buurman / buurvrouw in de bak poept en dat de buurman / buurvrouw dat niet opruimt. Je bent nu thuis aan het werk. De bel gaat. 
Je woont sinds zeven maanden in de Kerkstraat. Je woont er met veel plezier, het is een heel leuke diverse straat. Een paar maanden geleden heeft je buurman / buurvrouw groentebakken op de stoep gezet. De bakken zijn veel te groot, je kunt je fiets niet meer op de stoep zetten en je kunt er ook niet goed met de hond langs. Je vindt dat de buurman / buurvrouw de bakken moet weghalen. Hij / zij kan beter bij de lokale groenteboer groente en fruit kopen dan zelf kweken. Je gaat de hond uitlaten, maar eerst ga je even bij de buurman / buurvrouw langs om dat allemaal te zeggen. 

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Weg met die herhaling!
Vervang een de-woord door die/hem/ze,  vervang een het-woord door dit/dat/het.





Zet 'er' op de goede plek.
er is / het is

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

De helft.
Welke negen dingen kun je 
volgens de video halveren? 
Welke suggesties vind je een goed idee?
Schrijf ze op.
Heb je zelf nog andere suggesties?
Welke suggesties vind je een minder goed idee?

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

Schrijf een tekst met een tip of ervaring voor het blog van maximaal 100 woorden. 
Schrijf een reactie  van maximaal 100 woorden. 

Slide 41 - Tekstslide

Waarom zou je wel / niet in een Tiny house willen wonen?
Hou je van brandnetelsoep?
Hoe ziet de wereld er over tien jaar uit?

Welk gedrag met betrekking tot duurzaamheid zou je willen veranderen?
Welk doel wil je dit jaar bereiken?
Zou je op Mars willen leven als dat kon?
Noem iets waarvan je overtuigd bent.

Welke oplossingen met betrekking tot duurzaamheid vind je te ver gaan?

Ben je optimistisch of pessimistisch over de toekomst?

Over welke nieuwe duurzame acties / producten ben je enthousiast?

Is er minder of meer discussie in jouw land over het klimaatprobleem, als je het vergelijkt met Nederland?

Heb je een favoriet vegetarisch recept? Zo ja, wat is dat recept?

Wie of wat inspireert jou?

Zijn er dingen die je al hebt gehalveerd? Zo ja, welke?

Laten Nederlanders een ander uitpraten of onderbreken ze een ander vaak?

Welke vorm van er vind jij het makkelijkst?

Het liedje in dit hoofdstuk ging over de grutto. Welke vogel vind jij leuk?

Welke dingen kun je vanwege de duurzaamheid echt niet meer doen?


Over welk onderwerp in de impact top 10 was je erg verbaasd?

Slide 42 - Tekstslide